Wie had dat gedacht: Diep in oktober nog in korte broek bij 23 graden Celsius... in Nederland, wel te verstaan!
Vanochtend begon al apart: het was nog flink donker toen ik naar het werk ging, maar een jas was eigenlijk niet nodig. Vandaag zou de 23 graden gehaald worden, zo zei het KNMI. De zon kreeg de ruimte en inderdaad, het kwik schoot flink door. Daarom besloten om een middagje vrij te nemen en lekker op pad te gaan.
Ik plan een rit met weinig boswegen, want daar is het nog wat frisser en vooral nat en glibberig, richting Luyksgestel. Daar aangekomen volgt een rondje door
de Pieles, waar kort voor mij een andere wielrenner op draait. Zonder echt oog te hebben met wie ik te maken heb (al valt me wel op dat hij verdacht gebruind is) rij ik hem voorbij, maar zie iets later dat hij in mijn wiel is gaan zitten. Een beetje plagen is mij niet vreemd, dus telkens een beetje sneller, maar hij blijft steevast volgen. Als ik het tempo wat laat vieren neemt hij echter niet over. Na een 90-graden bocht ga ik stevig aan en vervolg boven de 40km/u, maar wat schetst mijn verbazing, hij komt weer terug in mijn wiel. Ietsjes temporiseren, maar niet te veel, we gaan het hem niet makkelijk maken natuurlijk... dan nog een keer aan, dit keer volle bak. Niet te gauw omkijken, maar na enige tijd zie ik dat hij op 50m rijdt en deze prik niet overleefd heeft. "Zo... die staat weer met beide benen op de grond" gaat door m'n gedachten, terwijl ik overigens wel aardig op de adem ben getrapt... ik kan wel merken dat ik de laatste 5 weken aan het afbouwen ben geweest. Ik vervolg mijn weg van Weebosch naar Postel in mijn eigen tempo en verwacht de 'klever' kwijt te zijn.
Maar... wat schetst mijn verbazing enkele kilometers verder, hij komt weer plakken in mijn wiel. Bij een kruising hebben we oogcontact en groet ik hem. Ofwel hoor ik het niet, of hij zegt niets terug. Bah... moet dat zo? Dan, kort voordat ik af wil draaien een fietspad op, komt hij toch ineens naast me rijden en vraagt met zwaar Vlaams accent: "Rij jij altijd zo hard?". Tja... ik reed ongeveer 35km/u tegen de wind in, dus is mijn nuchtere antwoord: "Joa". "Nou... knap getraind hoor", zegt 'ie, "maar ik ben ook bijna 70". Mijn oren flapperen, hij zat dan wel in mijn wiel, toch reed ik stevig door. Dit keer sta ik weer met beide benen op de grond. Helaas gaat hij de andere kant op, dus ons gesprek is kort maar krachtig.
Iets verderop, richting Reusel, zie ik voor het viaduct een volgend slachtoffer rijden. Die moet ik kunnen hebben bovenop het viaduct, denk ik. De wind blijkt hier echter vol in de rug te staan, dus op het viaduct kan ik het verschil niet maken. Bovendien rijdt hij vlotter dan ik dacht. Iets verderop is hij er dan wel aan voor de moeite. Voor de wind over een mooi gladde weg bolt het lekker en in de beugel hou ik 42km/u aan. Aan de schaduw kan ik zien dat hij is aangesloten. Ik rij stevig door, maar een paar kilometer verder geef ik toch maar eens aan dat hij over mag nemen... nog een klever daar heb ik geen zin in. Hij zegt: "Ik was wel benieuwd hoelang je dit zou gaan volhouden", dus ik vertel hem van de klever. We raken verder aan de praat en rijden een flink stuk samen op. Hij komt uit Hapert, niet zo ver van hier, dus kan ik mijn route makkelijk aanpassen. Hij heeft vroeger wedstrijden bij de elite gereden en rijdt nu nog geregeld wat cyclo's, dus we hebben het over koersen, cyclo's, toertochten, Vlaamse klassiekers, fietsvakanties en de belabberde staat van het Nederlandse professionele wielrennen.
Kort voor Netersel slaat hij af en gaan wij ons weegs. Op het laatste stuk staat de wind schuin van voren, dus moet er nog even flink getrapt worden. Met net geen 90km op de teller kom ik terug en na gedoucht te hebben, willen de beentjes maar wat graag omhoog. Met goede muziek op de achtergrond komt dit verhaal vlot uit de (digitale) pen als ik reflecteer naar een, in alle opzichten, verrassend middagje fietsen.