Afgelopen weekend bekroop mij het stoute plan om op de dag van de arbeid een dagje vrij te nemen en de
Superklassieker te rijden: een toertocht die de slotkilometers van de ronde van Vlaanderen combineert met die van Parijs Roubaix. Vandaag was de grote dag.
Om 4.45u (ja, je leest het goed) gaat de wekker. Ondanks dat het stevig vroeger is dan anders ben ik direct klaarwakker en helemaal klaar voor wat komen gaat. Gauw even opfrissen, aankleden en het ontbijtje klaarmaken evenals wat broodjes voor onderweg. Als de bolletjes met gekleurde muisjes (direct maar beginnen met krachtvoer ;)) op zijn nog even gauw afwassen spullen onder de arm en de fiets in de auto om vervolgens koers te zetten naar Oudenaarde, België. Met voornamelijk snelwegen voor de boeg gaat het vlot en al gauw zijn Antwerpen en Gent gepasseerd en dan doemt Oudenaarde op. Even een parkeerplekje vinden, de fiets weer uit de auto en de laatste voorbereidingen treffen en dan, om 7.33u, naar de start om in te schrijven. Nog even het lijstje erbij om te zien wat er vandaag
voorgeschoteld wordt: nou, nou... dat wordt flink aan de bak op dit voor mij nog onontgonnen gebied der Flandriens met kasseienklimmetjes en niet te vergeten de kasseienstroken.
Direct vanuit de start toch maar een beetje vaart gemaakt in de hoop toch wat warm te kunnen rijden, want al na 7 km moet de Koppenberg bedwongen worden. De 600m aan gemiddeld 11% met een maximaal stijgingspercentage van 22% liegen er niet om en met nog koude benen hakt hij er flink in. Het klimmen op kasseien vereist toch even aanpassing: iets groter rijden en niet direct willen staan als het stijl wordt, want dan slipt je achterwiel gewoon door... even wennen. Na de top zijn er 10 km tot de Oude Kwaremont, die met z'n 2200 meter lekker lang doorloopt. Met gemiddeld 4% en maximaal 11% loopt hij lekker. In de 11 km daarna volgen de Paterberg en Taaienberg (met max 20% en 18% respectievelijk) en dan zijn de eerste scherprechters geweest. Dan volgen ook de Steenberg, Leberg en Molenberg (ieder max 14%), waarvan de laatste toch even stevig stoempen is want op slechts 500m worden 50 hoogtemeters overwonnen (10% dus). 4 km later volgt de eerste bevoorrading en zitten bijna de eerste 50 km erop. Er is volop keuze aan cake, wafels, koekjes, bananen, sinaasappel en een heerlijk gekoeld blikje sportdrank.
Even bijgetankt en dan maar weer door naar de Stationsberg, gevolgd door wat in de route slechts ter informatie staat genoemd: Ronse. Hier blijkt een leuk lusje te zijn ingelast waar even wat geklommen moet worden. In de verte is een bocht te zien, dus daar zal de helling (die best te doen is) wel eindigen. Nou... niet dus, na de bocht komt G-J haast versnellingen te kort, zo vlot moet teruggeschakeld worden. De Polar geeft hier toch ineens 15% aan... en dat voor een ongeregistreerde klim. Na 25 relatief vlakke kilometers gaat het ineens lekker vlot omlaag. Dan voel je aan je water al wat er gaat gebeuren: met een vliegende vaart de bocht om en dan verschiet de helling ineens in de andere richting: Mont Saint-Aubert. Ondanks dat het een doodlopende weg naar boven is (en dus straks weer in omgekeerde volgorde wordt gereden) is het toch wel de moeite waard. Deze klim is één van de weinige vandaag die op 'gewoon' asfalt verreden mag worden en hij loopt lekker: 1800m aan gemiddeld 7% en max 11%. Bovenop is de tweede verzorgingspost en zijn er 98 km afgelegd. Na bijgevoerd te zijn met al eerder genoemde lekkernijen wordt het besef steeds sterker: niet zo ver meer (17 km) en dan begint de pret. Nouja... pret... dat denk je dan nog, groentje als ik ben in kasseienland.
Op km 115 ligt niets minder dan Carrefour de l'Arbre te wachten. Deze helse strook van 2100m is absoluut geen pretje. Achteraf bezien had ik hier nog niet echt klagen, want deze kasseien lagen er toch nog wel relatief fatsoenlijk bij. Hooguit 50m is er rust want direct daarop volgt de volgende strook van 1100 meter (Gruson). Het wegdek wordt al beroerder en telkens vaker zoek ik de verlossende berm op (zand/grindstrookje). Je wilt zo graag je handen wat ontspannen, maar zodra je dat doet schieten extra pijnscheuten door je vingers en vliegt je stuur je bijna uit handen. De beste techniek lijkt te zijn: handen op het stuur, maar... daar vertellen ze dan weer niet bij dat er ook bochten in die achterlijke stroken zitten, dus daar moet je halsbrekende toeren uithalen om toch gauw het stuur anders beet te pakken om bij de remhendels te kunnen komen. Bovendien moet je zo nu en dan de kasseien weer opzoeken waarbij je tot je schrik ineens complete wegverzakkingen vlak voor je ziet. Al voor je erin rijdt doet het je al zeer hoe het materiaal hiermee mishandeld wordt. De velgen en spaken laten hier overduidelijk horen het niet eens te zijn met de parcourskeuze. Maar ok... dan is ook deze strook bedwongen en maarliefst 7 km wordt ons rust geschonken tot aan de strook van Hem (1400m).
Daar komt het besef keihard aan: hier is niets, maar dan ook helemaal niets leuk aan. De vingers voelen nu zwaar gekneusd aan en iedere kassei slaat je vingers verder tot moes. Ook de bermen bieden weinig soelaas, want daar zijn met de jaren her en der kwakjes asfalt neer gegooid die een weinig beter wegdek opleveren. Tot slot is er nog een klein strookje van 300m keurig gelegde kasseien (zo kan het dus ook!) in Roubaix vlak voordat het parcours de wielerbaan op draait. Met een rondje over de baan wordt het parcours na 133 km toch op wel erg originele wijze afgesloten. Leuk!
De oplettende lezer heeft nu echter door dat de tocht er voor vandaag nog niet opzit, er zit namelijk nog een terugtochtje naar Oudenaarde aan vast. Deze laatste 42 km zijn ook uitgepijld en volgen voor het grootste stuk de rivier de Schelde, gelukkig stroomafwaarts. Na de eerste 133 km vrijwel geheel alleen gereden te hebben, vind ik hier een kompaan (die ik al eens eerder vandaag gezien heb) om samen mee de wind te trotseren. Met toch een gangetje van zo'n 35km/u rijden we verschillende groepjes renners voorbij, waaronder op een gegeven moment ook drie jongedames. Één van hen laat al vrij snel lopen, maar nadat wij twee heren van kop zijn gedraaid, blijken de meiden keurig mee op kop te rijden. Er blijkt wel enig talent aan boord te zijn, want het vrouwelijk schoon, dat mij uit de wind houdt doet er nog eens een tandje bij. Al gauw gaat het 40km/u en houdt een volgende Belgische schone het voor gezien. Nog steeds rijdt de derde voorop en wil de kop nog niet overgeven. Dan blijkt het welletjes en houdt ze de benen stil. Met een complimentje neem ik de kop over en trek nog even door, maar dan blijkt dat zij en ook de mannelijke metgezel er de brui aan geven. Ik kijk nog eens op m'n teller, en ja... 42km/u met tegenwind na 150km in de Vlaamse Ardennen is ook wel een beetje té.
Ik houd de benen stil voor een hergroepering en de koppeltijdrit naar Oudenaarde zet zich voort. Dan blijkt dat ik me toch iets teveel uitgesloofd heb, want de kopbeurten worden telkens korter. Ook verdraagt mijn maag ondertussen helemaal niets meer, zelfs niet gewoon water, ook geen goed teken. Desalniettemin zien we de Oude Kwaremont en Koppenberg al in de verte liggen en als we die voorbij rijden, is Oudenaarde niet ver meer. Als verrassing bij de finish krijg je nog naar keuze een zonnebril of badhanddoek mee, ik kies voor het laatste. Terug bij de auto de boel inpakken en zit de dag erop. Althans... vlak voor vertrek wil ik nog even wat 'water' lozen. Om bij de bosjes te komen moet een klein heggetje overwonnen worden, maar ik stap mis, d.w.z. half op de trottoirband die ik niet gezien had. Mijn enkel werkt niet mee en voordat ik het weet lig ik op de stenen. Gelukkig weinig erg, dus ik sta weer op. Dan blijkt dat het vochttekort en de vermoeidheid hun tol eisen want de sterretjes draaien voor ogen en al zwalkend bereik ik het hekje aan de andere kant van het fietspad. Onder het motto "ik heb er ook niet veel aan om voorover de bosjes in te donderen" maar even gaan zitten. Het zweet breekt flink uit, maar al gauw is de situatie weer onder controle. De enkel heeft het uiteindelijk goed doorstaan, wel ietsjes dikker, maar niet al te erg.
Ondanks deze perikelen na de finish, kijk ik toch terug op een heerlijk dagje fietsen met geheel nieuwe ervaringen. De in totaal 177 km met 29,7 km/u (in 6u + 31m pauze her en der) afgelegd, hadden volgens de Polar 818 hoogtemeters en kostten 4058 kcal. In de auto terug moet ik af en toe even andere muziek opzoeken omdat anders de neiging om een dutje te doen iets te groot wordt, en dan stuit ik op het nummer "
I can't tell the bottom from the top (, am I standing on my head or on my heels)" van the Hollies, dat vrij aardig vertolkt hoe een kasseienstrook aanvoelt. Luid mee joelend verloopt de reis vlot en ben ik om 16.30u weer thuis. Of ik deze tocht ooit weer doe? Ik heb al eens eerder gezegd een tocht NOOIT MEER te rijden... :).