Dag:
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Italië en Zwitserland 2022
De afgelopen jaren door het Coronavirus geen reizen gemaakt, en dat halen we dit jaar dubbel en dwars in. Na een lang weekend op Texel, een kleine week in de Belgische Ardennen en een weekje in het Limburgse Vijlen eerder dit jaar, volgt nu het hoogtepunt in Italië en Zwitserland. De reis naar
Zwitserland in 2011 liet door een stevige verkoudheid nog een grote klim op het verlanglijstje staan: Grindelwald - Grosse Scheidegg, en ik heb besloten het verblijf in het dure Zwitserland te combineren met een wat betaalbaarder verblijf nabij Aosta, Italië.
Dag 0: 01-09-22 : Heenreis
Met de wekker op 5 uur is het vroeg opstaan. Maar... dan ben ik wel een heel stuk drukte en warmte voor. Om kwart voor zes rij ik via Roermond naar Duitsland, om daarna via Zwitserland door te steken naar Italië. Dat scheelt een slok op een borrel qua tol, want Frankrijk is niet zo goedkoop. Het vlot lekker en als de tank het zover heeft, na een uurtje of vier rijden, als ik ter hoogte van Straatsburg ben, stop ik om te tanken. Het idee "goedkoop tanken in Duitsland" is per vandaag verleden tijd... Ze blijken per 1 september de belastingen weer omhoog te hebben gegooid en vragen er zowaar 2.399 euro per liter voor. HONDERDENTWEE euro van het vakantiebudget reeds uitgegeven. Een chagrijnig mens int het en laat nog even weten dat dat bonnetje van de wc hier absoluut niet voor gebruikt kan worden. Alsof het ze nog niet genoeg oplevert... Ik eet mijn vervroegde lunch op en zet daarna de reis voort... er zijn hier alleen maar parkeerplaatsen in de volle zon en de auto warmt vlot op. Waar ik voor de pauze nog weinig te klagen had, is het nu best wel heet in de auto en met de ventilator een paar standen hoger is het geluid niet echt aangenaam, maar de warmte nog enigszins te doen.
Het is even druk bij de Zwitserse grens en door Basel, maar daarna vlot het weer als tevoren. In Zwitserland maak ik nog een stop; maar ook hier niets in de schaduw te vinden langs de weg, dus dan maar even van de grote weg af. Uiteindelijk in een klein dorpje op de oprit van een huis in de schaduw even gestaan. Mochten ze het door gehad hebben, zullen ze wel gedacht hebben... maar ik sta even lekker koel. De Grote Sint Bernardpas volgt en het weer is goed, dus neem ik maar al te graag de pas ipv de tunnel om daarmee (heen en weer) 46 euro uit te sparen; het kost maar 20 minuten extra reistijd en je hebt een schitterend uitzicht.
Na de afdaling naar Aosta en nog een klein stukje naar Pompiod, een klein dorpje aan de andere kant van de rivier, tref ik één van de B&B eigenaren die me hartelijk ontvangt. Met mijn paar woorden Frans en zijn paar woorden Engels komen we er prima uit. Nog even lekker op het terras zitten en dan 's avonds Pizza met een lekkere ijscoupe. De vakantie is begonnen!
Gisteren heb ik op een lijstje kunnen aangeven wat ik voor ontbijt wou. Er was keuze uit: croissant (naturel/jam/choco), geroosterd brood, yoghurt, vers fruit, ham, roerei, ... Geen idee hoeveel ik er zou mogen aankruisen, maar ja er moet toch voldoende energie in, dus lekker assertief heel wat kruisjes geplaatst. Ik heb er 's ochtends geen commentaar op gehad en naas de aangestreepte croissant en toast lagen er ook nog 3 andere kleine broodjes die ik niet expliciet had aangegeven... dus het zal wel goed zitten. Tutto bene!
De weersverwachting is onzeker. Vier weersites en vier verschillende scenarios: variërend van onweer om 16u tot regen vanaf 10u. Dan maar met boerenverstand naar de lucht kijken. Mijn plan was eigenlijk om aan de andere kant van Aosta de klim naar Breuil Cervinia te pakken, maar die kant zit potdicht met stevige wolken. De andere kant lijkt beter, ook bewolkt, maar daar brandt de zon wel doorheen. Bovendien komt daar de wind vandaan die de wolken vanaf het Zuiden de bergen over drijft zodat de Noordelijke (mijn) kant vrijer van wolken kan blijven. Dus, plan veranderd en via Aymavilles naar Villeneuve om daar de klim naar Valsavarenche aan te vatten. Het begint meteen pittig met stroken 10%, maar dan wordt het wat makkelijker; al is dit wel een erg grillige klim; dat had ik zo niet uit het staatje gelezen, het leek juist een lekkere loper van gemiddeld 5% en af en toe wat kilometers 7 en 8%; maar ja, 500m vlak en dan 10% levert ook een km van gemiddeld 5% op he. In je ritme komen is er dus niet echt bij, maar gaanderweg begint het toch beter te lopen; ook helpt het dat dan het ontbijt wat meer gezakt is; zoveel marge had ik voor de start niet genomen omdat ik voor het veranderende weer graag wat spatie wou hebben.
In de klim kom ik nog wat langlaufers (op wieltjes) voorbij en ik zie nog 2 andere wielrenners, maar verder alleen een paar auto's; het is lekker rustig hier. Boven is een parkeerplaats waar veel wandelaars hun dagtocht zijn begonnen en ik rijd tot waar het asfalt ophoudt. Nu toch wel tijd voor een reepje, na deze klim van 26 kilometer; de bidon vullen bij een fonteintje. Het is nog wel wat fris, dus het onderhemdje dat ik aan de voet van de klim toch maar uitgedaan had, doe ik nog maar even aan, en dan de afdaling in.
De kleine slinger in het achterwiel die ik een paar maanden terug opgelopen heb, voelt niet echt fijn bij het remmen, maar het went vlot en ik pas de remtechniek er iets op aan. Af en toe loopt de snelheid op tot boven de 70km/u, maar over het algemeen moet er wel bijgetrapt worden. Weer beneden volgt omkleedpartij nummero 3 om daarna linksaf de andere vallei in te rijden, naar Val di Rhêmes. Van deze klim had ik wel gezien dat hij af en toe flink steile kilometers heeft, met af en toe stroken van 14% en hele kilometers boven de 10% is het af en toe pittig, maar het wordt wel afgewisseld met aangenamer stijgingspercentages. Helemaal op het eind nog een toetje van 15% om ook hier tot het eind van het asfalt te geraken. Deze afdaling is nog meer genieten omdat het asfalt van betere kwaliteit is. Wel zijn de tunnels nog best donker (ondanks enige verlichting) en is het af en toe maar hopen dat er geen gaten in de weg zitten; je ziet niets van het wegdek. Gelukkig gaat alles goed en na een heerlijke afdaling kom ik weer beneden waar ik dezelfde weg terug pak naar Aymavilles. Daar kijk ik even wat er in het dorpje te vinden is (spoiler: niet veel) en kijk naar eetmogelijkheden voor de komende dagen. Gezien de tip van de eigenaar dat je overal wel moet reserveren, toch maar even voorbereid zijn.
Na weer bij de B&B aangekomen te zijn, douchen, kleding uitspoelen en op de waslijn hangen en dan lekker relaxen in de tuin, met blote voeten op het gras. Ze hebben twee beagles die het maar wat interessant vinden dat er nieuwe geurtjes in de tuin te ruiken zijn. Afwisselend komen ze naast me liggen totdat ze wat beters te doen hebben dan mij vergezellen tijdens het schrijven van het verslag van de dag. De lucht trekt dicht en later volgt de voorspelde regen, al blijft het bij een paar dikke druppen en een stevige donderslag, maar hoe dan ook, toen zaten de 110 km met 2539 hoogtemeters van vandaag er al lang op.
's Avonds krijg ik nog een portie 'gastvrijheid' waarvan ik hoop dat het niet 'tipica' is; in een restaurant ('tipica') met streekgerechten werd al moeilijk gedaan toen ik reserveerde voor 1 persoon, werd mij duur water aangesmeerd voordat ik er erg in had, en ja, wat kan je als eenling met een liter water op tafel anders dan geen verder drinken nemen, wat me blijkbaar niet in dank werd afgenomen. Eten dat wel ok was, maar ook niet speciaal. Een zaak die echt niet vol zat (toen ik klaar was 6 tafeltjes van de 30 of zo), dus waarom zo moeilijk doen? En dan doodleuk voor 2 gedekte plaatsen 'coperto' rekenen, zo blijkt, op de rekening die hoger is dan zelf uitgerekend. Als het zo moet, dan wil ik natuurlijk gewoon mijn wisselgeld. Maar... mevrouw legt ipv 1 muntstuk van 50 cent 2 stuks neer en zegt "it's ok". Wat een vuile sneer... de trut... Nou, één ding is zeker, bij restaurant "Old Grizzly" zien ze mij nooit meer terug.
Ook vandaag wordt het wat gokken met het weer. De verwachtingen zijn dat er al veel eerder (dan gisteren) op de dag regen zal vallen en onweer zal zijn; al vanaf een uur of 10, en dan vooral in de het dal en de Zuidelijke valleien. Ik kies er daarom maar voor om naar het Noorden te trekken: de Col de Gran San Bernardo, oftewel de Grote Sint Bernardpas, waarvoor tot een uur of vier een zonnetje ingetekend staat. Het heeft 's ochtends geregend; de weg is nat. Maar toch trek ik er lekker op tijd op uit; kort voor negenen heeft het ontbijt lang genoeg kunnen zakken en ga ik op pad. Eventjes in dalende lijn om vervolgens het water over te steken naar Aosta om dan meteen aan de klim te beginnen. Echt steil is hij niet, maar met een lengte van 33km toch een knoeperd; de laatste 17km komen niet meer onder de 6% en naar het einde veelvuldiger 7 en 8. Over de brede weg gaan de kilometers vlot. Kort voor de splitsing tussen col en tunnel staat toch een bord 10% en lijkt het dat de weg wellicht wat verlegd is t.o.v. vroeger omdat er ook wat wegwerken zijn en een hogergelegen stuk wegdek. Echt makkelijk zal het vanaf hier niet meer worden. Veel verkeer neemt klaarblijkelijk toch de tunnel, want na de splitsing wordt het een stuk rustiger met autoverkeer. Fietsers zie ik ook nauwelijks; 8km voor de top dan toch 2 die in dalende lijn komen en in een haarspeldbocht even pauzeren. We groeten elkaar en ik krijg een duimpje omhoog terug. Terwijl ik zelf vandaag niet denderend tevreden ben over hoe de benen presteren, valt het misschien toch wel een beetje mee. De laatste 5km doen best wel zeer aan de benen, en het "shut up, legs" van Jens Voigt schiet herhaaldelijk in herinnering. Ik zie twee marmotten die wegspurten voordat ik langs kom en put moed uit het zicht op de top versus de reeds overwonnen hoogte die volgt uit een blik op het dal. Het wordt een tikkie kaler hier boven de 2000 meter boven zeeniveau, en met net geen 2500 meter hoogte bereik ik de top op 2469m. Even een kijkje aan de Zwitserse kant, in de luwte een reepje eten en dan terug naar de Italiaanse zijde met een mooi uitzicht over het meer. Van de Zwitserse kant is een viertal Engelse renners, waaronder drie dames, bovengekomen en wanneer zij klaar zijn met poseren, onder luid geklaag van de dames die het verschrikkelijk koud hebben (euhm... G-J heeft alleen een shirtje aan, geen onderhemd, geen jack, en zo wou ik toch ook echt weer de afdaling in gaan hoor :) ) en een reeks vereisten voor de foto waar je u tegen zegt, zijn ze klaar en biedt de man uit het gezelschap aan om mij ook even op de foto te zetten. Dankjewel!
Bidon nog even vullen, een blik op de potsierlijke souvenirs en helaas ook geen mooie ansichtkaarten hier, en dan rits omhoog en dalen maar! Bovenin daalt het heerlijk met voldoende snelheid, maar ook lekker veel bochten met zicht op hoe de weg vervolgt (en dus of er tegenliggers aankomen). De auto's vormen geen partij; ook de vele porches, masserati's, etc niet. Langzamerhand moet er telkens iets meer bijgetrapt worden want ik rij nu natuurijk het 'klimprofiel' in omgekeerde richting, tot ik op de bredere weg met 70km/u mijn plekje op de weg goed moet verdedigen om niet voortdurend bij de ruime bochten klemgereden te worden door bange automobilisten.
Dan neem ik de afslag voor nog een toetje: nog 5km klimmen naar Lin Noir. Een smal weggetje met op een gegeven moment slechts 30 meter tussen haarspeldbochten in, slingert naar een klein gehuchtje, waar ik op oude Romeinse stenen door een steegje uitkom bij een pleintje waar een trouwerij aan de gang is om dan linksaf een iets gangbaardere weg te vervolgen. Dit was duidelijk een tussendoortje, ontstaan door het laten intekenen door de GPS software, maar wel een leuke afwisseling na de drukke brede weg van net. Geregeld staat er 10% op de teller, dus nog wel even werken om boven te komen, maar dan volgt een pittige afdaling met vergelijkbare percentages en héél véél bochten. Echt snel gaat het hier natuurlijk niet, maar het voelt wel zo, zeker als ik een gravelrijder en MTB-er voorbij speer.
Beneden in het dal aangekomen nog even de rivier oversteken en dan een kort klimmetje vanuit Aymavilles naar het bijbehorende kasteel en nog even langs de lokale supermarkt om wat vers fruit te halen: 4 bananen en 2 peren. Of ik een tasje nodig heb, "nee, ik steek het wel in mijn shirt". Zal er niet uitzien, maar spaart weer een plastic tas uit en met slechts 1km in dalende lijn naar Pompiod wil dat prima. De kassajufrouw vraagt vriendelijk of ik naar Cogne geweest ben (einde van de klim waar deze supermarkt aan ligt); nee, had gekund, maar niet vandaag. Met mijn beste Frans leg ik uit waar ik geweest ben en waar ik nog heen moet, waarmee zij wel snapt dat ik me wel red richting hotel/B&B.
Het lekker niets doen in de tuin van gisteren is ook voor vanmiddag een prima plan. Af en toe vallen de oogjes bijna dicht en het is dat op een gegeven moment de wind gaat liggen en de (steek)muggen vervelend worden dat ik naar binnen ga, anders was ik nog wat langer blijven lummelen. Straks de Vuelta kijken, kopje thee doen en daarna weer op zoek naar wat eten. Wat een luizenleventje... Maar vooruit, dat was wel na net geen 100 km met wederom 2500 hoogtemeters.
En o ja, als vergelding van gisteren, krijgt de vriendelijke bediening wél een fooi!
De route van vandaag staat in mijn fietscomputer als "Mont Blanc zien". De lucht is vanochtend blauwer dan de afgelopen dagen, dus dat ziet er goed uit.
Maar voor het zover is, eerst naar Courmayeur. Door het dal in licht steigende lijn leek me saai, dus ik ga via een alternatieve route heen en breng eerst een bezoekje aan Sinterklaas (komt die niet uit Spanje of Turkije? Het plaatsje hier heet Saint Nicolas) waar toch al flink voor geklommen moet worden. Gelukkig staat de zon nog niet zo hoog, maar het is toch al goed warm in de klim. De afdaling biedt welkome verkoeling en na nog wat op en af kom ik in Courmayeur waar het een drukte van belang is; je kunt over de hoofden lopen in de winkelstraat.
Ik ga er mooi met een boog omheen om dan de vallei naar Val de Ferret te gaan. Direct in het begin gaat het flink steil omhoog om daarna wat aangenamer te worden. Naar het einde toe wordt het zelfs verijdeld vals plat. Het eindigt bij een rustig plekje aan de beek waar ik op een steen zittend een koekreep verorber met op de achtergrond slechts het geluid van het kabbelende water.
Het eerste stuk afdaling is flink hobbelen, maar daarna loopt het lekkerder en al gauw ben ik terug bij de slagboom waar ik op de heenreis gezien had dat er een fonteintje stond zodat ik mijn bidons kan vullen. Nog maar een reepje wegwerken want het kost vandaag wel energie. Ik ben blij eerder deze rit vanaf afstand al een foto gemaakt te hebben toen er nog iets van te zien was, maar waar ik al bang voor was, gebeurde: er is wel veel 'bianco', en weinig 'monte' omdat er telkens meer wolken zijn ontstaan. Terug in Courmayeur steek ik door om aan de andere kant van het dal meteen weer het voorwiel omhoog te sturen naar Val Veny. Ik herinner mij van het profiel dat er halverwege een zeer pittig stuk zit met een kilometer aan 12% en maxima van 16%. Op dat stuk rij ik een man en vrouw voorbij waarbij vooral zij de nodige grinta toont en dus van mij een duimpje omhoog krijgt. Wat ze ervan denkt, zal ik nooit weten; ik rij wel 2x zo snel omhoog.
Er komen erg veel auto's voorbij, zeker voor zo'n doodlopende weg. De oorzaak blijkt één of ander festival of competitie met allerhande dieren waar veel volk op af is gekomen. Na de wat gematigder kilometers volgt het slot... en dat blijkt een stuk steviger dan verwacht. Blijkbaar houdt het profiel eerder op, maar na de slagboom kan je echt nog een paar kilometer verder over asfalt. Wat ik dus niet wist, is dat het daar niet meer onder de 14% komt. Ellenlange stroken van 16% vragen het uiterste, zeker met al die andere klimkilometers van eerder vandaag in de benen. Ik kan niet zeggen dat ik de ademhaling nog echt onder controle heb, en kijk halsrijkend uit naar de top die maar niet wil komen. Ik rij/ploeter/zwoeg nog wat wandelaars voorbij, terwijl het zweet m'n lijf uit gutst, en krijg "great effort" toegeroepen. Meer dan een knik met het hoofd kan ik niet teruggeven. Dan volgt gelukkig het einde. Geen beloning in de vorm van een top of uitzicht, slechts het einde van het asfalt. Die plotse stop na de inspanning voelt niet fijn en met tintelende handen en een licht hoofd hang ik eerst een paar minuten over mijn stuur voordat ook mijn ademhaling weer wat op orde wil komen. Een passerende wandelaar vraagt nog of ik wel ok ben; gelukkig wel, maar heb nog even nodig om bij zinnen te komen.
De afdaling is, na het laatste reepje gegeten te hebben, geen pretje, want het is erg slecht asfalt. Terug in Courmayeur volgt de bijtrapafdaling over de brede weg terug naar Aosta. Heerlijk, met in het achterhoofd dat er alleen op het eind nog een kleinigheidje geklommen moet worden, wat de moeite van het schrijven nauwelijks waard is, dus kan de gashendel nog even open en dus gaat het met een gangetje van tussen 50 en 70km/u vlot terug naar Pompiod. In een ooghoek zie ik onderweg nog een Patiseria en met een rammelende maag knijp ik in de remmen. Eigenlijk heb ik het plan om wat zoets (gebak) te nemen, maar de serveerster van deze patiseri/creperi/gelateri/bistro noemt dat ze "per mangare un poco" ook een schotel hebben met kip, aardappeltjes en salade. Dat ik het zoete én het bevrorene laat staan, wil wat zeggen, ik heb écht honger. En het smaakt lekker joh! Wederom blij dat ik niet meer hoef te klimmen, want met een volle maag is dat niet fijn, stap ik weer op voor de laatste 25km. De benen protesteren even na de stop, maar zullen toch weer aan de bak moeten totdat het echt uitvlakt nabij Aymavilles waarna dus nog even geklommen moet worden langs het kasteel om dan te mogen afdalen naar Pompiod.
Er volgen nog wat 'dolci' in de vorm van Engelse drop en stroopwafels waarna het afzien met het zweet het doucheputje in mag vloeien en voldoening overheerst, ook al heef thet uitzicht op de Mont Blanc niet zo mogen wezen vandaag. Morgen nog een goede dag, daarna wordt er meer regen verwacht; we zullen zien.
Ik bezig wel eens het woord "vreetschuur", maar wat bedoel ik daar nou mee? Hier een voorbeeldje van vandaag...
- Ontbijt:
- 3 afbakbroodjes met boter en ham
- 2 stuks toast met jam
- 1 croissant met boter
- kommetje vers fruit (meloen, pruim)
- 100gr yoghurt
- thee, appelsap, melk
- Onderweg:
- 3 liter water (+ initieel wat siroop erin)
- 5 reepjes
- equivalent van 2 kipfilets, aardappels, beetje salade
- icetea
- Nadien:
- hand vol engelse drop
- 1 stroopwafel
- 1 peer, 1 banaan
- 3 glazen water, 1 kop thee
- 's Avonds
- 1 pizza, 4 bollen ijs, slagroom, fruit
- ice tea
- kop thee
- hand vol winegums
- 1 stroopwafel
en nog honger...
Vandaag is de keuze tussen de rit naar Breuil-Cervinia of Pila&Cogne. Met de grootste kans op mooi weer op hoogte vandaag, besluit ik voor de rit naar Breuil-Cervinia te gaan. Maar... een saaie rit door het dal heen gaan we niet doen, het wordt een combinatie met de Col de Pantaleon. Een pittige klim die ik zelfs zwaarder zou durven noemen dan diens grotere broer die we straks aan doen. Deze eerste klim leidt tot 'slechts' 1600 meter hoogte (vanaf een 600tal meters in het dal zijn dat dus 1000 hoogtemeters), maar geregeld 8-10% stijging. Het is een lekker rustig weggetje naar boven; af en toe komt een auto voorbij of tegemoet, maar ik hoor toch vooral zo nu en dan de vogels... en ja, ook mijn krakende trapas wanneer ik de tripple moet gebruiken... maar ja, dat krijg ik niet gefixt. Dan maar gewoon zo vlot als mogelijk is naar het middenblad schakelen en dit zien als extra motivatie om door te rijden :).
Bovenop is een klein uitkijkje gemaakt tussen de bomen door, maar het is wat bewolkt en heiig dus heel ver kan je niet kijken vandaag. Een heerlijke afdaling volgt terug naar een hoogte van 900 meter, om daarna nogmaals een dikke 1000 hoogtemeters te moeten overbruggen in de tweede klim die tot net boven de 2000 meter boven zeeniveau leidt. Het is een zeer onregelmatige klim met af en toe 10%, maar vooral 6-8% over een wat drukkere weg om uit te komen in een toeristisch ski-oord. Onderweg passeer ik nog een wielrenner die nota bene een gesloten helm met visier op heeft (wat ik ken van de sprint op de baan). Dat hij niet op ontploffen staat... ik heb m'n helm al lang aan m'n stuur gehangen en nog veel te warm. Ons tempo verschilt ook wel het nodige, al zeg ik het zelf. Vanuit het centrum rij ik nog even door zover het asfalt gaat, zigzaggend langs hotels, doodlopend op een parkeergarage; dus ik keer om naar een mooiere plek om nog even van het uitzicht te genieten terwijl ik nog wat eten naar binnen werk.
Op de heenweg heb ik echter een paticeria gezien die ik wel even aan wil doen. Na een stukje vliegende afdaling knijp ik in de remmen en doe me tegoed aan cheesecake met bosvruchten, een tiramisu en lekkere kop thee op een mooi terras waar ze zeer rijkelijk bloemen hebben geplant; een oase in het verder nog redelijk kale landschap op deze hoogte. Nog een stuk naar beneden knallen en dan even aan bij het waterpunt nabij het bergmeer ongeveer halverwege de klim, waar ik op de heenreis ook maar al te graag mijn kop onder de kraan heb gestoken. Het is wat warmer dan de afgelopen dagen, met 29 graden in het dal, zal nog een warme terugreis volgen, al heb ik daar met een fikse tegenwind in het laatste deel van de afdaling nog niet over te klagen.
Als de afdaling uitvlakt, maak ik me op voor een dertigtal kilometers in ligt steigende richting, maar de harde wind blijkt hier hoofdzakelijk van achter te komen, dus pees ik toch nog met flinke vaart door het dal. Ook blijken de benen de rit van gisteren alweer prima te hebben verteerd, want tot het einde toe lukt het om de pedalen te blijven geeselen.
Vooral door de warmte, ben ik toch wel blij weer terug te zijn en mogen de beentjes weer omhoog. De rit van vandaag had 2700 hoogtemeters op 123 km en ging met een gemiddelde van 27.4km/u heerlijk vlot.
Vandaag staat een rit vergelijkbaar met de Giro-etappe van eerder dit jaar op het programma. Wel besluit ik de naamloze klim aan de andere kant van het dal te laten voor wat het is, en 'slechts' te klimmen naar Pila en daarna Cogne. Alsnog ongeveer 2600 hoogtemeters op 100km, dus voldoende.
Na een vrij korte aanloop vanaf de B&B door Jovencan is het meteen klimmen geblazen. Het ontbijt spartelt tegen, en na een nacht waar ik maar moeilijk de slaap kon vatten, wil het lijf maar moeizaam op gang komen. De klim naar Pila is ook wel pittig, dus er is een excuus. Desalniettemin moet ik toch omhoog, dus zullen de spieren mijn geseling maar weer moeten ondergaan. Waar het profiel vrij constant lijkt, is ook deze klim weer erg onregelmatig. De kilometers mogen dan allemaal ongeveer 9% gemiddeld zijn, in de praktijk zijn het toch vooral stukken 10-12%, dan weer wat minder en zo verder.
De weg slingert geregeld onder de skilift door; één van de weinigen die ik in actie heb gezien. De reden blijkt bovenop: er gaan veel mountainbikers met de lift naar boven om dan over MTB routes weer naar beneden te gaan. Er staat ook een grote vrachtauto, vermoedelijk van een profteam, op de parkeerplaats waar deze klim eindigt in het skidorp Pila. Initiëel gaat de afdaling over de zelfde weg als de klim, maar dan splits ik af om de Giro route verder op te pakken. De profs hoefden hier dus niet helemaal naar boven, scheelt toch een slok op een borrel, kan ik je zeggen. De afdaling ligt er hier een tik beter bij en dat is wel fijn, want bovenin was het toch alle hens aan dek om rond de gaten en scheuren in het asfalt te navigeren.
Terug in het dal rij ik voorbij Pompiod naar Aymavilles om van daaruit de klim naar Cogne aan te vatten. Deze klim is vele malen mooier dan de vorige omdat je vanuit het begin prachtig uitzicht hebt op de bergen aan weerszijden van de vallei. Ook deze klim is onregelmatig, wel langer, maar een stuk minder zwaar dan die naar Pila. Het klimmen gaat een stuk aangenamer en heel de rit geniet ik van het natuurschoon. Bovenaan vorkt de weg vanuit de plaats Cogne naar Val di Cogne aan de rechterkant, waar een mooi uitzicht is op een mengeling van besneeuwde en onbesneeuwde bergtoppen. Een prima omgeving om even de tijd te nemen voor wat reepjes. Nog even terug naar Cogne om nu de linkertak te nemen naar Lillaz. Veel klimwerk komt er niet meer bij kijken, want de weg vlakt hier behoorlijk uit. Bovenaan een klein plaatsje waar ik kort doorheen navigeer, maar deze tak is duidelijk minder mooi dan de vorige, maar ik klaag niet hoor.
De afdaling kent de nodige tegenwind, maar wanneer de hellingshoek steiler wordt is het toch weer genieten geblazen. De weg slingert lekker en voorspelbaar langs de bergwand, en met ritmisch stuurwerk is het hier genieten geblazen. Onderin volgen nog wat ruimte haarspeldbochten en dan zit de adrenaline-rush er weer op. Terug bij de B&B staat de teller op net geen 100km, maar geen punt; even een tasje pakken en dan nog even langs de supermarkt voor wat vers fruit, en zo wordt de kaap van de 100km ook vandaag weer gehaald.
's Avonds valt plots de verwachte regen, de eerste druppen vlak voordat ik te voet bij het restaurant ben, en serieus als ik net binnen ben, maar na het eten heb ik minder geluk. Halverwege de 2km wandelen, midden tussen de wijnvelden gaan de hemelsluizen nogmaals open. Met of zonder jas maakt geen zak meer uit, ik ben zeik en zeik nat. Toch liever zo dan tijdens een fietstocht.
Het weer blijft nog altijd goed, dus nog geen rustdag, dat doen we wel bij slechter weer. De ritten van zo'n 100-125km met ergens rond de 2500 hoogtemeters bevallen mij wel en in heel veel zwaarder heb ik niet zo'n trek, dus plannen we vandaag ook zo'n ritje in: Picolo San Bernardo (de kleine Sint Bernardpas en Colle San Carlo. De eventuele optie om af te dalen en de Franse kant terug op te rijden zou op 170km uitkomen en laat ik voor wat het is.
Na de pittige klimmen van de afgelopen dagen, is dit wel een heel aangename afwisseling. Weliswaar is de klim lang zat, bijna 23km, maar met gemiddeld 5.3%, varierend van 4 tot 7%, loopt deze klim heerlijk. De benen voelen sterk aan en dus klim ik met overgave. In de aanloop, door het dal, is mij een busje van Enroute (fietsreizen) voorbij gekomen, en op een gegeven moment staat hij stil langs de weg en we wisselen een groet. Op het eerste deel, waar de helling nog maar een 4-5% is, kom ik een Italiaanse wielrenner voorbij die nagenoeg stilstaat... hoe gaat 'ie dat verderop doen? Naast een droge "ciao" bezorg ik hem een verkoudheid in het passeren en storm ik door richting de top. Een Nederlandse wielrenner moet er ook aan geloven, al fietst hij al een heel end beter, toch is er best nog snelheidsverschil. Mijn "hoi" wordt beantwoord met "zo?!" en die steek ik graag in de zak. Er wordt duidelijk meer gefietst hier, want er volgen nog een zestal Canadezen waarvan vooral de laatste, een dame, indruk maakt. "You are doing well" geef ik haar mee, wat wordt beantwoord met "let me go with you". Nu is het mijn beurt om "zo?!" te antwoorden (/denken), maar haar poging strandt reeds na 2 meter en ze zegt "euhm. not really", en wanneer de helling naar 7% gaat, is ze plots helemaal uit beeld verdwenen bij een blik achterom in de haarspeldbochten. De laatste kilometer vlakt helemaal uit en met de wind in de rug is het heerlijk bovenkomen aan 35km/u. Gemiddeld ging de klim met net geen 19km/u.
Na de colbord-foto even kijken bij de souvenirs en ansichtkaarten, maar (misschien ook niet zo gek) net aan de Franse kant van de grens hier, is het allemaal op Frankrijk geënt, dus dat is niet geschikt voor mij. Intussen is de reisbegeleider van Enroute ook boven gekomen en hij vraagt "ging 'ie lekker?", waarna we aan de praat raken. Hij leidt een zesdaagse reis rondom de Mont Ventoux; gisteren over de Grote Sint Bernardpas naar Aosta en vandaag gaan ze nog door naar Val d'Isere. Hij blijkt ook te fietsen en gaf aan dat hij er door zijn zoon ook afgefietst wordt, maar niet zoals ik naar boven reed (big smile :) ). Ondertussen komt 'Frans' boven, de man die ik eerder voorbij reed; blijkt 64 en vroeger topsport-roeier te zijn geweest en nog altijd slecht tegen zijn verlies te kunnen. Hij heeft er behoorlijk de pest over in dat ik hem zo vlot voorbij reed, en "je had mijn vader kunnen zijn" doet daar weinig aan af. Een goede dosis competitie weet ik te waarderen, maar je moet het natuurlijk wel in perspectief kunnen plaatsen. Hij moppert nog wat, en ik zeg hem dat ik er totaal geen spijt van heb, en gelukkig tovert dat nog een kleine glimlach; al stapt hij al gauw weer op om verder te gaan.
Ik haal nog wat herinneringen op met de reisbegeleider, die mij ook nog even mijn bidon laat vullen met water, en de binnendruppelende renners voordat ik ze een goede reis en fijne vakantie wens en retour ga om na een heerljk stuk afdaling (waar ik die 'stilstaande' renner nu op een stuk van 7% tegenkom en zo blijkt maar weer, met voldoende doorzettingsvermogen kan je ook 'stilstaand' bovenkomen :) ) de tweede klim van de dag aan te vatten: de Colle San Carlo. Vanaf de andere kant écht een beest: 10km gemiddeld 10%, maar ook van deze kant niet mals, vanuit Thuille 6km aan 9%, met ook een kilometer 11%. Wat een verschil met die lekkere loper van net, hier is het af en toe wurgen om boven te komen. Gelukkig dus niet zo vreselijk lang, maar ook het uitzicht is niet wat het bij de vorige klim was: hier blijf je tot en met de top tussen de bomen. Gelukkig wel een col-bordje, anders was er helemaal niets qua beloning geweest.
Afdalen is niet echt een pretje op slecht asfalt en aan 10%, maar beneden volgt de beloning... althans, dat dacht ik. Het plan was om weer aan te gaan bij dat adresje van drie dagen geleden toen ik kort na Courmayeur die paticerie/bistro zag. Ik lust nog wel zo'n maaltje en dan neem ik dit keer ook nog gebak toe. Ik kan het al proeven. Maar... eenmaal voor de zaak, is het donker. "Chiuso il mercoledi", mag jij raden welke dag het vandaag is. Daar gaat je plan... dan maar gewoon koers zetten terug naar Pompiod. Maar... 100m verder spot ik wat verder van de weg af een Gelateria/Paticeria. Ook daar is het wat donkerder, maar er staan wel tafels buiten met van die bakjes met servetten. Ik waag het erop. De voordeur is dicht, maar ik zie twee dames wijzen naar een zijdeur. Dus, fiets wegzetten, helm af, en ik loop naar binnen. Erg donker, en alleen een bardame achter de toonbank. Dus ik vraag of ze 'aperto' zijn. Het antwoord is dat ze eigenlijk net gesloten is, maar me nog gauw wat kan bedienen, mits ik het buiten opeet; ze snapt wel dat je na fietsen in de bergen (lekkere) trek hebt. Geen punt natuurlijk. Dus... een brownie en een ander lekkere koek uitgezocht en ipv een warme thee een ijsthee. E.e.a. wordt in een zakje gedaan en ik krijg een papieren beker mee, en achter mij wordt de deur gesloten. Terwijl ik het lekkers zit te verorberen komen er twee kleine meisjes op skates aan die waarschijnlijk kwamen voor een ijsje, maar hen moet ik helaas bevestigen dat de zaak (nu) echt 'chiuso' is.
De rit door het dal terug naar 'huis' gaat vandaag een tik trager dan vorige keer omdat er nu een pittige wind op kop staat. Verstandig terugschakelen, want met zo'n tegenwind kan je je, ook licht bergaf, behoorlijk over de kop rijden en daar heb ik vandaag geen trek in. De warme douche heb ik vandaag, al zeg ik het zelf, ook weer verdiend, en gelukkig komt er ook weer water uit de kraan; vanochtend tijdens het tandenpoetsen stopte het plots... bleek dat er elders in de B&B een kraan kapot was en ze de hoofdkraan dicht moesten draaien. Maar zowaar, hier in Italië, bleek de loodgieter er daadwerkelijk met een half uur te zijn en het euvel snel gefixt.
Er is vannacht regen voorspeld tot en met begin van de morgen, dus ik besluit dat het tijd is voor een dagje wat rustiger aan. 's Nachts spoelt het er stevig uit. Het was ook erg benauwd en alle bij elkaar zorgt voor een niet al te beste nachtrust. Maar... 's ochtends vroeg is de lucht geklaard en gaat ook vandaag weer zonovergoten worden. Een hele dag vrij, dat kan dan natuurlijk niet, dus ik ga zoals gepland vanochtend eerst even wat boodschappen doen en stap daarna toch gewoon op voor een ritje naar Valgrisenche, de laatste Zuidelijke vallei die ik nog niet gereden heb.
Slechts 1 klim, en niet vergelijkbaar met de naburige valeien: Valsavarenche en Val di Rhêmes. Waar, met uitzondering van de kleine Sint Bernard, alle klimmen hier erg onregelmatig zijn, hebben ze het asfalt er in de klim van vandaag helemaal maar gewoon tegenaangekwakt. Lange stroken van 12% wisselen af met bijna vlak en nergens kan je ook maar iets van ritme vinden. Het gemiddelde van 4.5% is volkomen misleidend, want daar zitten ook nog de 3 slotkilometers in die, hoe gek ook, stevig afdalen (2km aan 9% met maxima van 14%). Waar mogelijk doe ik rustig aan, maar aan 12% is alles relatief.
Misschien een tiental auto's, maar verder lekker rustig. Er schieten geregeld hagedisjes van de rand van het asfalt weg, ik zie en hoor heel wat vogels zolang er nog bomen staan, en rondom de boomgrens volop uitzicht op de kale bergtoppen. Na de ietwat onbeduidende top op 1948 meter boven zeeniveau volgt er een afdaling van 3 km naar een nog nietszeggender eind van het asfalt. Bovendien heb je hier helemaal geen uitzicht meer op de mooie bergtoppen die even geleden nog wel in beeld waren. Als 'beloning' mag je dan weer 2km aan 9% met haarspeldbochten en nog een kilometer vals plat terug naar de top. Terug net over de top dan maar wat foto's maken van het uitzicht om daarna de afdaling in te duiken.
De afdaling is niet echt overzichtelijk en dus flink opletten geblazen, zeker omdat de vaart er goed in zit met al die stukken van 10+%, maar ook best wel slecht asfalt her en der, met daartussen weer goede stroken. Nog even oppassen als een tegemoetkomende wielrenster zwalkend plots mijn weghelft dreigt over te steken en een 'Hé' van mijn kant haar gelukkig van gedachten doet veranderen als ik met tegen de 80km/u vlot nader.
Helemaal aan de voet van de klim had ik een cafeetje gespot dat al gauw weer in zicht komt. Ik besluit hier aan te gaan voor een hapje en een drankje en de keuze valt op een bord spaghetti met tomaten en voor na een bakje fruit. Er volgen nog een paar kilometers over de grote weg, waar het af en toe vechten is voor een stukje weg met de minder sociale automobilisten hier, en dan mogen de beentjes na 65 km en 1767 hoogtemeters alweer omhoog.
Vandaag alweer de laatste dag in Italië en alweer een prachtblauwe lucht. Het is vannacht helder geweest, en dat is wel te merken aan de frisse omstandigheden bij het begin van de rit. Mijn snelle, strakke en vooral verkoelende shirtje is straks wel lekker, maar nu toch fris. De benen lijken, na de korte en rustige rit van gisteren, nog altijd in rustmodus te staan en het ontbreekt me aan mentale aansporing om daar tegenin te gaan. De klim van vandaag leent zich ook wel tot een gematigde aanloop. Pas verderop in de klim wordt het even pittig met een kilometer aan 10% en kort maxima van 12%, maar verder vooral 7% en minder.
Ook de fiets heeft er vandaag weinig zin in, want na de rit van gisteren wil het schakelapparaat niet meer lekker lopen op alle kransjes. Geen noemenswaardige gekke dingen gebeurd, al hoorde en voelde ik gisteren aan het eind van de rit bij het schakelen iets niet helemaal soepel lopen en moest ik na de rit e.e.a. best bijstellen om het weer enigszins ok te krijgen... maar kon niet echt iets volkomen opvallends vinden. Spoiler-alert: na de rit toch maar gekeken of het een kromme derailleurhanger was door een nieuwe te plaatsen, en zowaar dat verhielp het euvel. Blijkbaar toch gisteren in de afdaling een opgesprongen steen oid ertegenaan gekregen.
Maar terug naar de klim van vandaag. Hij leidt naar een stuwmeer, het Lago di Place Moulin; weer zo'n heerlijk stukje "geen taal kunnen kiezen"... Frans en Italiaans loopt hier heel gek door elkaar. Tegen de tijd dat de klim serieuzer begint te worden qua stijgingspercentages, is het lijf weer een beetje losgekomen en gaat het alweer een heel stuk soepeler; die stroken 12% verlopen ook vrij makkelijk vandaag en voor ik er echt erg in heb zitten de 38km naar de top, op net geen 2000 meter hoogte, er alweer op en heb ik uitzicht op een prachtig blauw/groen meer met rondom bergtoppen. De dam zelf is helaas niet toegankelijk, dus het zicht is enigszins van de zijlijn. Ik geniet nog even van het zonnetje en kijk naar hoe de vogels behendig om en over de bergtoppen zweven en met slechts afwisselend uitsteken en intrekken van de vleugels puur op thermiek in de lucht blijven.
Er komt een viertal Italiaanse jongemannen, waarvan er één verwonderd naar mijn fiets kijkt en vraagt of dat mijn fiets is en ik hierheen ben komen fietsen. 1 en 1 optellen is een kunst ;). "Ja, vanuit Aosta", zeg ik. Zijn ogen worden groter, en hij vraagt hoe laat(/vroeg) ik dan wel niet vertrokken ben. "9 uur". Dat gaat er bij hem haast niet in en vol verbazing herhaalt hij het richting zijn vrienden. "Wat zwaar...". Zij gaan hier wandelen en zijn met de auto gekomen. Droogjes antwoord ik in mijn koolstenen-Italiaans: "Ja, met de auto gaat het makkelijker, he". Ondertussen komen een man op gewone mountainbike (ja, ze bestaan toch nog) en zijn vatsige vrouw op e-MTB boven. Tja, je ziet af en toe raar volk naar boven peddelen met de komst van die elektrische krengen.
Ik heb wel genoeg gezien hier en ga naar beneden om vanaf 1000m hoogte nog een toetje te klimmen naar 1600m, om uit te komen in een gehucht (als het dat al is: 1 huis/bar) genaamd "Glassier", al is van die naam vandaag de dag (deze gletscher heeft ijsvrij) niet heel veel meer over. Wel is het hier heerlijk rustig en overheerst het geluid van de beek en een waterval. Deze klim is verrassend gelijkmatig aan 9% en daarmee een stuk aangenamer dan al die onregelmatige klimmen van vergelijkbare (gemiddelde) stijging. Onderweg rij ik nog (door) "Vaud"; slechts een "t" verwijderd van 'helemaal fout'. En dat doet weer denken aan het
slaapverhaaltje van Herman Finkers: "Lang, Heel, heel lang, ... O, die fee was ontzettend lang. Die fee was zo verschrikkelijk lang, dat er een speciaal rijtuig voor haar moest worden gebouwd. Stond er ook op: "fee-vervoer"... Die fee was geen goede fee. Nee, het was een heel verkeerde fee. Ja, het was bijna een ef, en nou slapen!".
In dalende lijn is het weer genieten, over goed asfalt, vooral overzichtelijke bochten en nog altijd voldoende zwaartekracht (of moet ik zeggen: buiging van het ruimtetijd continuum ;) ). Het barretje dat ik onderweg gespot had, blijkt alleen maar in drinken te voorzien, dus het idee om een hier hapje te eten valt in duigen. Tot aan Aosta kom ik verder niets meer tegen, maar in de stad zelf tref ik gelukkig een paticeria. Deze hebben hele taarten (iets te gek) en kleine hapjes, niet zozeer een stukje gebak, dus ik kies lustig uit de mini-gebakjes en veredelde bonbons, om ze voor de zaak op een bankje te verorberen. Kon ook niet anders, want met 29 graden in het dal zou het vloeibaar zijn geweest voor ik 'thuis' was.
Het laatste stukje stelt niet zoveel meer voor, behoudens dan het geklooi met de derailleur, maar zoals reeds verteld, na de rit op weten te lossen met de gelukkig meegebrachte reserve derailleurhanger. Meteen de fiets (en ketting) schoongemaakt zodat hij morgen zonder vieze handen in de auto gelegd kan worden. De klim naar Glassier bleek nog niet op cyclingcols te staan, dus de gps gegevens even doorgemaild, en enige tijd later kreeg ik bevestiging en een bedankje toegestuurd en staat
de klim op cyclingcols.
Dag 9: 10-09-22 : Reisdag
Ik vraag of het ontbijt om 8.30u kan, want ik maak van zaterdag een rustdag, op de verplaatsing na dan. Het weer hier blijft prima, maar in Zwitserland regent het morgen, om daarna gelukkig weer op te knappen. Ik heb alle klimmen in de Aosta-vallei reeds gefietst, en om hier eerst nog een bisnummer op te voeren en daarna in de auto te stappen, heb ik geen zin in. Bovendien mag het zitvlak ook wel een dagje zadelloos doorbrengen.
Ik heb tijd zat, doe nog wat inkopen in Italië en stop een aantal keer om van de verschillende uitzichten te genieten. De reis verloopt verder vlot en het hotel is ook makkelijk gevonden. Lang leve GPS natuurlijk.
Grindelwald heb ik voor morgen gepland (wolkenloze voorspelling; al mag vandaag er ook zijn...) en de keuze om vandaag niet al te gortig te doen, was zo gek nog niet; op de één of andere manier verteren de benen die rustdagen niet geweldig en is het moeilijk weer aan te zwengelen de dag nadien. De rit begint met een afdaling naar Spiez om door te rijden naar Thun en vandaaruit de Homberg te beklimmen. Er volgt een geweldig mooie panoramaweg op hoogte langs het Thunmeer met geweldig uitzicht op de bergen aan de andere kant. Ik kan het niet laten om her en der te stoppen en van het zicht te genieten. Een korte afdaling volgt waarna de klim naar Beatenberg volgt. Een onverlichte tunnel verrast me en ik realiseer me dat ik mijn achterlichtje nog in mijn broekzak heb laten zitten en vergeten ben op de fiets te zetten toen ik de banden nog even oppompte vannochtend. Toevallig wil een auto net oprijden van de parkeerplaats ervoor en gebaart dat ik voor mag gaan. Hij volgt echter op flinke afstand in de tunnel, dus heel veel heb ik niet aan zijn koplampen, maar in ieder geval komt er zo geen snel verkeer van achteren genaderd, ook is het een rechte tunnel, dus het zicht op de uitgang helpt om koers te houden.
Na een eerste stukje lichte afdaling even de bidon bijvullen... maar... dit fonteintje is warm... dat vertrouw ik niet. Verderop zie ik andere wielrenners hun bidon vullen en sluit me bij hen aan na gevraagd te hebben of dat wel koud water is. Ze blijken in Zürich en Lausanne te wonen, spreken goed Engels (dus ik vermoed import), en hebben de auto in Thun gezet om vandaag via Grindelwald en Grosse Scheidegg richting Grimslpas te rijden en morgen een rondje Sustenpass te doen. Een beetje jaloers ben ik wel. Ze geven aan specifiek gepland te hebben en een dag vrijgenomen om zon min mogelijk last van motorrijders te hebben... misschien was dat wel een voorbode...
Het smalle weggetje heeft ondertussen plaatsgemaakt voor een brede weg waar het prettig dalen is. Ik nader een auto met daarachter drie motorrijders op stinkende oude motoren vrij vlotjes en pak een buitenlijn (nog op mijn weghelft) in een haarspeldbocht om daarmee vlotter de bocht uit te komen en erna de motorrijders te kunnen inhalen; ze blijken echter totaal niet te kunnen sturen en remmen meer af dan verwacht, dus ik rij er in de bocht al één voorbij. Blijkbaar is hij hier niet van gediend, want een claxon volgt. Geen idee waarom, er was meer dan ruimte zat. Daarna zet ik aan en haal de andere twee in en kom achter de auto terecht. Helaas onvoldoende overzicht om er meteen voorbij te gaan, dus wacht ik daar tot de volgende bocht voorbij is. De motorrijders zijn het ook hier niet mee eens en luid toeterend dringt de voorste zich op, vlak links naast mijn achterwiel. Hier ben ik niet van gediend, dus ik stuur wat naar rechts. Hij komt naast en vlak voor mij en maakt aggressieve stuurbewegingen haast om mij van de weg af te rijden. Wat een idioot. Hier heb ik helemaal geen zin in. Hard in de remmen en een uitwijkplek op dan maar, zodat ik van ze af ben. Ik wacht een minuut voordat ik weer opstap. Helaas nader ik ze nog een keertje en besluit nog maar eens te wachten, want nog een confrontatie met zulke randdebielen, die het blijkbaar niet kunnen hebben dat een fietser sneller is, daar heb ik geen trek in; zo aggressief heb ik ze nog niet eerder meegemaakt.
Het plan was om verder langs het tweede meer te rijden, maar het is een drukke weg met weinig ruimte, talloze motorrijders en mijn appetijt is dramatisch verminderd door dat incident van daarnet. Ik besluit om te keren, tussen de meren door te rijden en langs de andere kant van het Brienzermeer te zien of ik bij de Giessbach waterval kan komen. Er moet daar een rustig weggetje langs het meer lopen, maar of het helemaal verhard is, weet ik niet. Er wordt een fietsroute aangegeven, en initieel loopt de weg ongeveer gelijk met het waterniveau. Dan moet er wat hoogte overwonnen om een stukje waar de rotsen erg stijl het meer naderen te omzijlen. Er staat een bord: 100m hoogteverschil op 2km. Dat doet vermoeden: 5%. Nou, vergeet het maar... hele stukken 12%, een stuk afdaling en dan nog eens zo steil klimmen. Leuk, zo'n bord, maar veel heb je er dus niet aan. In de hoop dat het maar korte stukjes zijn, probeer ik op de macht boven te komen, maar ze blijken toch net iets te lang, en de jus loopt vlotjes uit de benen. Vervolgens eindigt het asfalt zonder enige waarschuwing en gaat een grof stenenpad verder; 3km totaan waar ik weet dat er weer asfalt ligt. Arme Zwitsers, dat ze geen geld meer hadden voor 3km asfalt om een rondrit om de Brienzersee per fiets mogelijk te maken...
Nouja, omkeren dan maar en terug naar Interlaken om daarna rechtdoor te gaan weer richting Spiez. Helaas blijkt nogmaals dat de Zwitserse kaarten (openfietsmap) geen onderscheid maken tussen verhard en onverhard, maar gelukkig hoef ik niet heel ver weer terug en om te rijden om verderop de ingeplande route weer op te pikken. Vanuit Leissigen klim ik via Krattigen naar Aeschi om terug bij het hotel te komen. Nog maar pas in de klim bemerk ik een andere wielrenner in mijn wiel. Niet gemerkt dat hij naderde, maar kan plots gebeurd zijn omdat ik even heb staan twijfelen of ik nog verder langs het meer zou rijden naar Spiez en daar te klimmen naar Aeschi of reeds hier. Ik versnel een beetje tot ik merk dat ik bijna aan mijn limiet zit en merk dat hij meer geluid begint te maken. Goed signaal, dus nog ietsjes erbij, maar hij blijft volgen. Een tegemoet komende renner lijkt van mening dat wij stevig doorpezen, want hij groet wel héél enthousiast. Op een stuk waar het ietsjes lichter wordt, passeert mijn wielklever met een korte groet en neemt de leiding. Hij trekt stevig door als het weer ietsjes steiler wordt, en ik zit echt wel aan mijn limiet, dus moet hem laten gaan. Dan lijkt hij het wat lastiger te krijgen, al ben ik niet zeker omdat hij nogal achterom zit te kijken waar ik ben. Meer dan 20 meter voorsprong krijgt hij niet, en dan begin ik zowaar weer in te lopen. De afstand blijft een tijd lang een meter of 10, en dan lijkt hij het moeilijk te krijgen als ik zie dat er nog 300 meter te gaan is voor de rotonde in Aeschi waarna de weg in twee richtigingen weer zal dalen. Ik spoor mezelf nog één keer aan om erop en erover te gaan... maar dan blijkt dat hij wat toneel heeft zitten spelen, want als ik er net naast ben, zet hij stevig aan en is weg. "ok, ok" geef ik toe... er zit niet meer in de benen en het is aan hem. Bij de rotonde laat hij zich inlopen en ik kan niet anders dan hem feliciteren met een "well done" waarna hij rechtdoor de afdaling in gaat en ik links af verder klim naar het hotel.
De tripple gaat er nu wel op en de ketting helemaal naar links om eerst weer op adem te komen. Mijn bilspieren zijn totaal verzuurd; die jonge gast heeft mij behoorlijk pijn gedaan. Op een "toeristenverzetje", zoals ze op Sporza zouden zeggen, rij ik langs het hotel om de weg zover hij rijkt het Sundtal in te rijden. Als ook hier het asfalt over gaat in gravel, is het tijd om terug de afdaling in te duiken naar het hotel en dan zitten de 120km met 2350 hoogtemeters van vandaag er weer op. 's Avonds bij het eten, blijkt dat het hier (naast mijzelf) nog meer rare vogels aantrekt; aan het naburige tafeltje zat een man met een groene papegaai op de schouder.
Vandaag is het dan de dag van de Grosse Scheidegg, die al een tijdje op het verlanglijstje stond. Bij het ontbijt straalt de zon reeds en is de lucht net als gisteren wolkenloos. De benen voelen goed en met een flink ontbijt achter de kiezen zijn alle ingrediënten aanwezig voor een geweldige dag. Eerst weer afdalen naar het meer en dan het dal in richting Grindelwald. Het is druk op deze weg en een bordje met fietsroute en speciaal bord dat de parallelweg aanbeveelt voor fietsers verleidt mij om dat te nemen. Al snel (geluk bij een ongeluk) blijkt dat ze ook hier weer niet snappen dat niet iedere fietser gecharmeerd is van grove gravelpaden en dus retour en terug naar de drukke weg. Ik rijd voorbij de afslag naar Grindelwald om eerst via Lauterbrunnen de Steckelberg te rijden. Deze klim is maximaal 5% en dus een prima opwarmer voor wat er straks komt. Vanuit Lauterbrunnen gaan bergliften naar (zicht op) de Alpenreuzen als Eiger, Junkfrau, en vanuit Steckelberg: Schilthorn, dat verklaart de drukte hier. Hele busladingen Chinezen zijn hier gedropt en ik weet niet hoe vlot ik door moet rijden weg van deze toeristische ramp.
Na een kort oponthoud vanwege een graafmachine die van een oplegger gereden wordt, rij ik door naar het einde van het dal waar het aangenaam rustig is. Het ligt nog in de schaduw en ondanks dat ik nog nauwelijks hoogte heb gewonnen, is het hier nog goed fris: 9 graden. Blij dat ik mijn onderhemd/shirt aangedaan heb en goede motivatie om lekker door te rijden, zowel heen als terug, een mooie bijtrapafdaling. Al gauw ben ik terug bij de afslag naar Grindelwald. Eerst is het nog veredeld vals plat, maar dan volgt een kilometer aan 9% om alvast in de stemming te komen. Er zijn wegwerken aan de gang en afwisselend mag verkeer van één van beide kanten door, wat zorgt voor lange files. Al die auto's die mij voorbij gereden zijn, kan ik nu weer terug inhalen en met een goede timing kom ik nog net door het groene licht. Er volgen nog wat makkelijke kilometers tot het plaatsje Grindelwald, wat wederom enorm toeristisch is. Nog gauw even mijn bidon vullen voordat ik de echte klim aanvang. Hij wordt al aangekondigd: "900 hoogtemeters in 10km" en dit keer weet ik van het profiel dat dat klopt: de meeste kilometers aan 9, een enkele 10 en 11 gemiddeld, met als toetje nog even 13 procent. Daar moet ik nu nog even niet aan denken.
Kort na de start rij ik twee mountainbikers voorbij die hier al nagenoeg stilstaan... ik weet dat ik hier bijna een uur over zal doen, kan je nagaan hoe lang zij onderweg zullen zijn... Het uitzicht is geweldig en met wat kunst en vliegwerk haal ik mijn fototoestelletje uit het plastic, bij 9% zonder handen aan het stuur om al rijdend wat foto's te kunnen nemen. In deze klim stoppen mag ik van mezelf namelijk niet :). Voor een klim waar alleen fietsers en een bus toegestaan is, vind ik dat er veel verkeer is: ik tel toch nog een vijftal auto's en 7 joekels van bussen die de volle breedte van de weg nodig hebben zodat je noodgedongen het gras in moet als ze van achter of van voren aankomen. Van achter hoor ik
de drietonige claxon (bij benadering c#5 e4 a4 c#5 e4 a4) al van verre en wanneer een inhaalplaatsje van iets breder asfalt zich aandient kijk ik even achterom en zie dat de timing precies goed is. Ik geef aan naar rechts te gaan zodat hij voorbij kan. Aan het einde stuur ik weer naar links, maar zie plots in mijn ooghoek dat er nog een tweede bus vlak achteraan komt die bovendien nog breder is (formaatje touringcar), dus gauw weer naar rechts en dan maar door het gras rijdend. Gelukkig gaat dit net goed, maar wie verwacht hier nou meteen een tweede bus?!?
Verder is het hier relatief druk met bejaarde en/of dikke e-bikers die nergens oog voor hebben, links dan wel rechts rijden. Aan het eind van de klim zie ik dat van achter twee bejaarden naderen. Het gaat me (gvd) niet gebeuren dat zij mij voorbij gaan rijden hier. Ook al is het hier 11% en weet ik dat het zo nog steiler wordt. Flink buiten adem kom ik boven aan. Die laatste honderd meter aan 13% doen zeer, maar alles beter dan door grijze koppen op een e-bike voorbij gereden te worden. In de afdaling is het oppassen voor koeien op de weg, voetgangers die de volle breedte van de weg nodig blijken te hebben, wederom de bussen, en zwalkende fietsers. Bovendien is deze afdaling steil en zeer onoverzichtelijk. De ene blinde bocht draait helemaal draait helemaal terug, de ander niet, in de bochten is vaak het asfalt prima, maar soms erg hobbelig zonder dat het opvalt, en zo meer...
Door het dal rij ik via Brienz langs het Brienzermeer terug en kijk uit naar een geschikt plekje om wat te eten. De eetgelegenheiden zijn dunbezaaid hier in Zwitserland, maar dan zie ik een hotel/restaurant dat wel wat lijkt. Een blik op het menu leert dat ze vooral de grote kaart bieden (beginnende bij 40 Frank) en maar een beperkte kleine kaart hebben. Soep vult niet genoeg, salade ook niet (bovendien ben ik geen konijn ;) ), maar ik zie ook sandwhiches staan, zelfs met ham en kaas... die kunnen ze toch vast wel tot tosti omtoveren?. "Nee", is het antwoord. Ik kijk de eigenaresse nog eens vol onbegrip aan en bedenk me of ik haar nog moet uitleggen dat je een pan pakt (zo-een die je ook voor de grote kaart gebruikt) en dan die sandwhich erin mikt, even aan beide kanten en klaar... maar ze voegt nog toe "een sandwich is een sandwich"; ik: "en dat als toast/tosti is niet mogelijk?". "Nee!". Nou, dan zoek je het maar uit, ik ga verder. Apart volk hier in Zwitserland hoor. Verderop zie ik nog net op tijd in een ooghoek een klein cafeetje/restaurant waar mensen zitten met brood op tafel (ten teken dat hier meer is dan alleen drinken) en ze blijken een middagmenu te hebben van varkens-"gebrat", rösti en rode kool. Een mooi bescheiden portie en voor 17 Frank (hier echt niet duur). En het smaakt prima. Met drinken erbij is het 20 Frank en 70 Rappen. Ik verontschuldig me dat ik nog geen kleingeld heb en betaal met 2x 20. Afronden wil ze niet van weten (surprise, surprise ;)), maar nu heb ik wel voldoende wisselgeld voor een volgend hapje of drankje onderweg.
Tussen de meren door en dan nog even langs het water om dit keer de klim naar Aeschi vanuit Spiez te nemen. Nog even zoeken omdat de bebording je een andere (dan de logische) kant opstuurt en dan mag de triple erop om op het gemak de laatste kilometers van de dag af te leggen terug naar het hotel. Vandaag stonden er 143km en een kleine 2500 hoogtemeters op de teller. Blijkbaar was de broek die ik vandaag droeg iets korter dan de anderen, want een klein randje toont ietwat rood en bij het avondeten merkt de vrouw des huizes, alias kokin, alias serveerster, op: "tricolore", gelukkig niet ernstig.
Waarom is me hiet helemaal duidelijk; misschien decompensatie na gisteren, maar ik heb zelden zo inspiratieloos rondgereden als vandaag. De zon schijnt maar flets, toch is het reeds benauwd; de fiets is beginnen te kraken, maar waar het precies vandaan komt, kan ik niet achterhalen; de benen doen zeer, m'n buik wat van streek en ik voel me wat vermoeid. De keuze voor de wat lagere 'Vooralpen' ligt dan voor de hand, maar is toch ook wel wat minder aansprekend dan het hogere werk dat ik de afgelopen tijd heb kunnen aanschouwen. Ik wil vandaag toch eigenlijk wel een flinke rondrit maken omdat vanaf morgen minder mooi weer voorspeld is. Daarom op pad voor de klim naar de Jaunpas om vervolgens aan de andere kant af te dalen en dan middels een rondrit weer terug te komen bij de voet. Maar, eerst naar de Jaunpas. De rit gaat voornamelijk over een brede weg omdat maar weer eens blijkt dat de nevenwegen niet juist op de kaart staan. Zorgvuldig heb ik op voorhand gekeken op de kaart waar wel/niet verhard zou zijn, maar het blijkt ook vandaag niet met de werkelijkheid overeen te komen. Het is druk en verschillende stoplichten bij wegwerken leiden tot groepen auto's die willen passeren met tussendoor gelukkig af en toe even wat rust. Het gaat in licht steigende lijn tot de voet van de klim.
Ik meende mij te herinneren dat de Jaunpas een kilometer of 6 aan 7 procent was, maar ik heb het verkeerd onthouden, wat ik al gauw merk als de teller naar 9% gaat en daar lang op blijft staan. Hij blijkt 9km lang te zijn met een eerste en laatste kilometer van 5% maar daartussen vooral 8.5 en 9%. De weg ligt hier in de volle zon en slechts op heel beperkte plekken is heel even schaduw van een paar bomen. Kortom, zweten geblazen. Bovenop toch maar een foto maken van het colbordje want op 1500m hoogte is dit het hoog(s)tepunt van de rit. Ik twijfel nog even of ik wel door wil of retour zal gaan, maar besluit het motto "wie A zegt..." toch maar te hanteren.
De afdaling is dan weer genieten geblazen. Een auto is mij bovenop net voorbijgereden, maar laat mij netjes passeren als ik weer vlot nader iets verderop. De weg is overzichtelijk al is het af en toe wel even opletten met wat slechte overgangen van weg naar viaduct en er weer af, vlak voor enkele bochten. Dan volgt een flink lang bijtrapstuk dat net niet steil genoeg is om het idee te krijgen dat je lekker opschiet. Er volgt een stuk over een smal weggetje waar ineens het voorwiel weer aan 10% omhoog staat... zo had ik het niet gezien op de kaart. Kort afdalen en dan volgt op en af. Nou... stevig op en af hoor. Korte venijnige klimmetjes doemen plots op als ware muren en met 15% op de teller klopt dat ook wel. De jus die nog in de benen zat verdwijnt dan ook als sneeuw voor de zon.
Ik kom een vrachtwagen tegen volgeladen met hooi die vrij plots op de top van zo'n bultje stil gaat staan en waarvan de chauffeur mij vast niet gezien heeft, want ik moet door het gras om er omheen te komen. Iets verderop rij ik een dorpje binnen en zie daar een grote kar op een onlogische plek staan, volgeladen met hooi. Er staan 3 mannen bij ietwat verbaasd en in een levendig gesprek verwikkeld... zou die echt losgekomen zijn van de truck die gepasseerd ben?
De licht dalende lijn zet zich om in een licht steigende lijn en ook hier blijkt weer dat een parallelweg plots stopt en overgaat in grof grind, dus weer eens terug en een paar kilometer omrijden om dan toch maar de grote weg te pakken. Ook hier weer druk met vanalles en nog wat: motoren, auto's, vrachtauto's, caravans, campers, kraanwagens, vrachtwagens met mobiele kranen als aanhangers erachter, you name it... De weg wordt langzamerhand telkens wat steiler tot 5% om dan de top bij Saanenmöser te bereiken. Er lekker stukje afdaling aan vergelijkbare percentages volgt, maar die vlakt al gauw weer uit en met de wind op kop is het ook hier weer buffelen geblazen. Ik passeer de voet van de Jaunpas en zoek een cafeetje/restaurantje op nadat pogingen om een geopende bakkerei/konditorei te vinden mislukken omdat iederen blijkbaar dinsdag als Ruhetag heeft bestempeld.
Na een hapje eten is er weer voldoende moed om de laatste 40km af te leggen terug naar het hotel, en dan zitten de 160km van vandaag, over meer brede wegen dan me lief is, er weer op.
Dag 13: 14-09-22 : Rustdag
Er is vanaf 13u onweer voorspeld met daarvoor mogelijk al wat regen en de buienradar toont een enorm onweersgebied met heel veel regen dat over Frankrijk aan komt zetten. Ook zijn er al flink wat wolken te zien en in verschillende richtingen zie je dat het al regent in de bergen. Kortom... ik ga wandelen vanochtend zolang het nog droog is. Het alternatief zou zijn richting Frutigen, maar wanneer ik tijdens mijn wandeling dat dal in kan kijken zie ik alleen maar grijs en regen. Blij dat ik dat niet heb ondernomen. Er volgen een paar druppen op de berg waar ik loop (richting Suldtal), maar niet eens genoeg om de jas aan te doen. Na een uurtje of 2 ben ik weer terug van de wandeling van een achttal kilometers. De rest van de dag luier ik wat op terras, balkon en kamer, om aan het eind van de dag te bestellen wat ik, in tegenstelling tot Mattieu van der Poel, in Italië niet durfde: een pizza hawai. Uiteindelijk bleek heel dat onweer op te lossen toen het de bergen over moest en is er 's middags niets van terecht gekomen, behoudens een bewolkte lucht. Ach, zoals de animo gisteren was, kan een rustdagje geen kwaad.
Dag 14: 15-09-22 : Rustdag
Gisteren leek het er nog op dat vanochtend goed zou zijn, maar de werkelijkheid is anders. Al om 9u begint het met regenen en dat zal nog wel even duren. Na de middag wordt het even droog, maar tegen de tijd dat de weg opdroogt, begint het alweer met regenen. De korte tussenpoos gebruik ik om een uurtje te wandelen. We hopen op morgen...
Regen, regen en nog eens regen, zo ziet vanochtend eruit. Ik blijf hopen op de positieve voorspelling voor vanmiddag, maar de eigenaresse van het hotel heeft er een hard hoofd in: "regen, trocken, regen, trocken, regen, ...", zegt ze. Om 12 uur lijkt het dan toch wat lichter te worden, is er her en der wat blauw te spotten en komt zowaar de zon even tussen de wolken doorpiepen. Tijdens mijn geïmproviseerde lunch op het balkon zie ik dat de weg rap opdroogt en om 13u stap ik op. Eerst naar Frutigen om dan te klimmen naar Adelboden. Over het algemeen zeer geleidelijk, maar af en toe even een prikje van 9%. Vanuit het dal lijkt het verderop behoorlijk dicht te zitten, dus of ik nog verder kan/wil dan Adelboden weet ik niet. Maar hoe dichter ik nader, hoe meer de lucht open trekt en de klim naar de Hahnenmoospas zich toont. Ik besluit maar gewoon door te rijden totdat ik ergens de wolken in rij, maar uiteindelijk blijkt dat punt helemaal niet te komen; bovenop schijnt zelfs even de zon als ik er ben. Maar... nog even terug naar de klim: De brede weg maakt plaats voor een smal weggetje en het terrein opent als de weg telkens steiler omhoog loopt. De weg en de kabelbaan nemen een vergelijkbaar traject en het einddoel is daarmee al van verre te zien. Met stukjes van 10%, maar vooral 8% valt de klim eigenlijk nog wel mee, maar een harde tegenwind doet het toch wel als een paar procent extra aanvoelen. Op een gegeven moment kom je op een keerplaats voor de bussen met daarna een slagboom waar je op de fiets wel langs kan.
Wel kenmerkt die slagboom een flinke verandering in de klim. Vanaf hier knikt de weg plots naar 17%. Het is nog 2km naar de top en afgezien van een klein stukje 6% en een ander klein stukje nagenoeg vlak staat de teller hier verder gewoon continu op 16%. Met nog altijd die harde wind in m'n smoel is het wurgen om boven te komen. Een plotse stevige houtrook-lucht maakt ademhalen er niet makkelijker op, zeker niet op deze hoogte (1950m) en bij deze inspanning. Net over de top rij ik even uit om op adem te komen en daar staan twee oudere mannen een model-zweefvliegtuig in elkaar te schroeven, die vol verbazing zijn dat ik hier boven ben gekomen. Eerder had ik vanuit de verte al één zo'n toestel zien vliegen en nu zie ik dat er nog meer in de lucht zijn. De toestellen met spanwijdte van een 2-2.5 meter blijken inderdaad alleen op thermiek en de wind in de lucht te blijven en hebben geen motor, zo vertellen de heren. Na wat foto's genomen te hebben, ga ik even in de luwte staan om een reepje weg te werken om daarna vlot de afdaling in te gaan om niet teveel af te koelen. Het is best fris bij 11 graden plus de rijwind in een bezweet shirt, dus ik ben blij gauw weer een eind lager in het dal te zijn waar de temperatuur gevoelig hoger ligt.
Terug beneden zie ik dat verderop, ter hoogte van waar het hotel zich bevindt, de lucht donkerder en donkerder wordt. Er trekken telkens dikkere wolken over de berg dit dal in en een zeer harde wind steekt op... en jawel, ik moet er nog eens tegenin. Dus... niet treuzelen en doorstomen. Aan de voet terug naar Aeschi is het nog altijd droog, maar wederom mag ik klimmen met dikke wind tegen. Gelukkig dit keer geen 16%, maar een kleine 3km aan gemiddeld 7%. Halverwege vallen een paar druppen... het gaat me toch niet gebeuren dat ik nu nog kledder nat thuis moet komen? Gelukkig blijft het bij die druppen totdat ik bij het hotel ben en het even iets harder drupt, maar daarna toch weer stopt. Hier blijkt de zon zich totaal niet te hebben laten zien en vanuit de verte leek het nog veel grijzer aan de andere kant van de meren rond Interlaken, dus ik ben toch wel de goede kant op geweest. Vandaag was een wat korter ritje met slechts 72 km en 1600 hoogtemeters, maar niet minder mooi. Het zal de afsluitende rit zijn in Zwitserland omdat morgen een hele dag regen zal worden.
Dag 16: 17-09-22 : Rustdag
Het is winter. Er is sneeuw gevallen op 1400 meter en hoger, tot wel 30 centimeter, het is koud en er hangen veel wolken. Kortom... als het al een ritje zou worden, dan in het dal, want op hoogte is het niet bepaald aangenaam vandaag. Als het dan bij het ontbijt ook nog gaat regenen, besluit ik de plannen te veranderen. Vanochtend rommel ik eerst wat aan en ga daarna naar de stad Thun om daar wat te wandelen. De zon is er tegen die tijd wat doorgekomen en in het dal is het eigenlijk best goed toeven; wel met lange broek en jas aan... toch wel anders dan de afgelopen dagen.
Vandaag de verplaatsing van Zwitserland naar Duitsland gemaakt; slechts 3 uurtjes rijden en behalve het laatste stukje, waar het wat hollen en stilstaan was, reed alles prima door. Natuurlijk ben ik te vroeg om reeds op de kamer te kunnen, maar geen punt: als ik me maar even kan omkleden dan ga ik eerst een ommetje fietsen. Dat probeer ik uit te leggen aan de receptioniste, maar die doet alsof ze me niet snapt en haalt de chef. Die vraagt meteen of ik via Booking.com heb geboekt en dat ik dan toch had moeten zien dat er staat dat ik pas om 15u op de kamer kan. Nogmaals... ik wil me alleen even omkleden... gelukkig draait hij gauw genoeg bij en hoef ik niet te dreigen me tot mijn blote gat uit te kleden op zijn oprit; ik krijg de sleutel tot het (invaliden)toilet.
Het is een mix van vooral wolken en af en toe een klein beetje zon, maar de geplande route door de heuvels (of heten het hier ook nog bergen?) lijkt me niet zo'n best idee. De wolken zijn daar vele malen donkerder en er hangt een nevel onder waarvan ik vermoed dat het regenvlagen zijn. Kortom, gauw een ander ritje door het dal ingetekend op de kaart en in de navigatie gezet. Het waait hard, af en toe zou ik het storm durven noemen als zelfs de bladeren van de grond weer opwaaien en in mijn gezicht kletsen. Zeker weten even wennen na de andersoortige ritten van de afgelopen weken. Maar vooruit, niet mekkeren, gewoon trappen. In het begin nog wat kleine klimmetjes, maar daarna vlakt het helemaal uit en het is dat er bergen aan weerszijden zijn (Vogezen links, Zwarte Woud rechts) anders had ik mij reeds in ons vlakke polderlandje gewaand. Nog een klein extra lusje gepakt omdat ik anders te vroeg terug bij het hotel zou zijn, maar erg boeiend is het helaas niet. Het is zondag en alles is gesloten hier (
Herman Finkers over 'mooi Kloten': "Afijn ik loop zo wat te dwalen door die kleine stad. Het is zondag in het klere gat, winkels dicht, kroegen gesloten. Ik dacht bij mezelf: dit is dus mooi ..."), zelfs de supermarkten hebben nog niet kunnen tornen aan de zondagsrust. Het doet vandaag dan ook overal wel héél erg doods aan met bijna geen mens op straat. Ook dat is weer even wennen. 95 km en slechts 400 hm vandaag.
Terug bij het hotel is het 15u geweest en kan ik na 4x "Bitte ein Moment warten", als eindelijk de Chefin er is, inchecken. Gelukkig denkt ze mee en ik hoef niet eens te vragen om reeds toegang tot de garage te krijgen voor de fiets.
Er hangt weer bewolking, maar ik zie meer blauwe lucht dan gisteren. Na het ontbijt neem ik een extra uurtje alvorens op pad te gaan om de temperatuur nog iets op te laten lopen. I.p.v. 9 is het daarmee 11 graden als ik om 9.30 op pad ga. De zon is weer vertrokken en het is best fris. Stevig doorrijden dan maar. Ik zie weer donkere wolken boven de bergen hangen, dus hopen maar dat het daar droog is. Eerst gaat de rit richting Rijn om in Baden-Baden uit te komen. Daar pak ik de start van de Schwarzwaldhochstrasse op en is het, na de vlakke aanloop, klimmen geblazen. Dan volgt een bord "umleitung", maar ook dat "anliegers" nog wel tot de "baustelle" mogen doorrijden. Ik besluit dat ik vandaag een "anlieger" ben en rij door over een autovrije brede baan. Dan volgt een afgezette weg waar ik iets verderop een wegwerker zie. Ik waag het erop en vraag hem of ik kan en mag doorrijden. Hij vindt het best, maar geeft aan dat ik wel even moet oppassen bij de graafwerkzaamheden verderop. Dat doe ik, maar iets verder komt een busje tegemoet en geeft mij aan te stoppen. De man zegt dat de borden ook voor mij gelden. Ja... dat weet G-J wel, maar wie niet waagt die niet wint he. Ik leg uit dat ik het keurig gevraagd heb etc. en het is ok; bovendien rij ik 50m verder de afsluiting alweer uit.
Het wordt telkens mistiger en op een gegeven moment zit ik echt in de wolken. Het wordt ook kouder en kouder. Humor hebben ze hier vandaag ook, want er staat op het bord: "over 200m een uitzichtspunt". Nou... ik kan hooguit 20 meter vooruit kijken, laat staan enig uitzicht zien. Ik pak de zijtak naar HornisGrinde, nog even stevig doorbijten aan 10% om de echte top te bereiken. Er zijn wat wandelaars die dik aangekleed bibberen als ze mij in korte broek en korte mouwen zien langskomen. Koud heb ik het echter niet, ook al is het maar 4 graden hier. Wel blaas ik mijn eigen wolken met iedere uitademing. Bovenop maar even een foto gemaakt van het schitterende 'uitzicht' hier en mijn regenjasje aangetrokken. Afdalen over die steile kletsnatte weg is geen pretje, zeker niet omdat mijn voorrem nu ook wat lastig doet en wat schokkerig is; zou er vuiligheid op de velg zitten? Hopen maar dat het straks betert.
Terug bij de grote weg overweeg ik nog even om terug te gaan richting hotel, maar besluit toch B te zeggen na eerst A te hebben gezegd en vervolg mijn rit zoals gepland. De snelheid loopt op in de afdaling en ik krijg het stevig koud. Bijtrappen maar om het wat warmer te krijgen. Het blijft hier wat op en af gaan op een plateau om uit te komen op de tweede top van de dag: Schliffkopf. De moeite van het stoppen niet waard, zeker in deze omstandigheden niet, dus doorrijden maar. Na nog wat op en af volgt een afdaling over gloednieuw asfalt. Ik vertrouw het voor geen cent want het ligt nog goed nat, zeker niet in combinatie met die schokkerige voorrem. Toch nader ik vlot op de bus en vrachtauto die mij iets eerder gepasseerd waren en besluit ze wat extra voorsprong te geven om niet heel de afdaling in de remmen te moeten knijpen. Na een plaspauze en een minuut wachten vervolg ik. Doorrijden op de rechte stukken, maar super voorzichtig in de haarspeldbochten; sorry aan de automobilist achter mij. Dan wordt de weg droger en kan de snelheid ook in de bochten wat omhoog.
Tegen de tijd dat de echte afdaling afgelopen is en het bijtrapstuk door het dal volgt, heb ik de vrachtwagen weer te pakken die plots vol in de ankers gaat om op een smal stuk een tegenligger te kunnen passeren. Het teken voor mij om even aan de kant te gaan staan en mijn regenjasje uit te trekken om daarna wat aangenamer te kunnen doorstomen naar de voet van de laatste 'geregistreerde' klim van de dag: Löcherbergwasen. 3.5km aan 9.1% gemiddeld met max 13%. Vlak voor de afslag zie ik een restaurant met een bord waarop staat dat ze open zijn. Aangezien ik in de afgelopen dorpjes geen mogelijkheid had gezien om water bij te pakken, hier maar even binnen voor wat drinken en vragen om mijn bidon te vullen. De gastvrouw is stevig bejaard en een ouder echtpaar zit te eten, dus ik val flink uit de toon. De ouwetjes leven helemaal op als we het even hebben over hoe koud het is en dat je in de afdaling ook een krant kan gebruiken onder je shirt enz. enz. Maar als ik mijn drankje op heb, ga ik toch graag weer verder voordat ik afkoel. Opstappen, linksaf en dan meteen 10% omhoog. Even stevig omschakelen dus.
Bovenop wederom niets dat de top markeert en tussen de bomen is er ook geen beloning van uitzicht oid, dus meteen maar omkeren, terug afdalen en daarna lekker doorstomen in de bijtrapafdaling. Ik voel plots wat druppen, maar gelukkig zet de regen niet door. Er volgt nog 1 klein naamloos klimmetje waar de ketting nog even naar links moet, maar dan is het lekker verder dalen richting hotel. Na 154km en 2100 hoogtemeters zit de rit van vandaag en laatste van deze vakantie, er weer op en is de warme douche meer dan aangenaam. Na het eten 's avonds schijnt de zon volop als ik nog even een ommetje wandel. Nu wel!...
Dag 19: 20-09-22 : Terugreis
Na nog even boodschappen te hebben gedaan in Duitsland, volgt de terugreis naar huis. De brandstofprijzen maken een rit via België de moeite waard, dus tank ik nog even in de buurt van Luik om daarna door te rijden naar huis. Behalve een beetje hollen en stilstaan door wegwerken in de buurt van Luik, vlot de reis netjes. Meteen een rondje door de tuin gemaakt om te zien dat de stoofperen klaar zijn om geplukt te worden en de nog gauw ingezaaide radijsjes het uitstekend doen. Ook de planten binnen maken het goed: een enkele plant heeft een paar blaadjes laten vallen, maar alles heeft het gered.
Terugblik
In totaal heb ik in 19 dagen 1557km gereden en daarin 30919 hoogtemeters overbrugd. Waar ik vooraf vooruit uitkeek naar Zwitserland, gevoed door de reis van enkele jaren geleden, is achteraf toch vooral Italië bijgebleven met de vele cols boven de 2500 meter. De Zwitserse klim naar de Grosse Scheidegg vanuit Grindelwald was ook zeker de moeite waard evenals de panoramaweg aan de andere kant van het Thunmeer, maar verder was Zwitserland een stuk drukker, toeristischer, onvriendelijker en minder gastvrij (de hotel eigenaren uitgezonderd) dan ik mij van mijn vorige bezoek herinner. De vele klimmogelijkheden vanuit de Aosta-vallei, het betere eten en aangenamer prijzen en gemoedelijker sfeer in Italië bevielen mij beter. Wat natuurlijk ook meehelpt: het weer was daar natuurlijk ook wel uit de kunst. Alles bij elkaar, toch wel een geweldige vakantie gehad.