Dag:
0
1
2
3
4
5
6
7
[Reisdetails]
Italië 2011 - Dolomieten
Dag 0: 18-06-11
Samen met Jan en Patrick, twee fietsmaten uit het Noorden, staat een week in de Italiaanse Dolomieten op het programma. De heenreis begint met een valse start door een verkeerd gezette wekker... Een klein uur later dan gepland zitten we echter met z'n drieën in de auto en kan de rit beginnen. Duitsland en Oostenrijk worden gekenmerkt door onophoudende regen, maar het verkeer rijdt wel door totdat we de Italiaanse grens naderen. Op de radio horen we dat het druk is bij alle grensovergangen, dus nu nog kiezen voor een andere route helpt ook niet, dan maar aansluiten. Uiteindelijk bleek de file zo'n 20km lang te zijn, dat levert een flinke vertraging op. Eenmaal in Italië moeten we nog in Bormio zien te komen, een plaats omgeven door passen, dus zo eenvoudig kom je er niet. Het is bewolkt en we vragen ons af of er wel zicht is bovenop de Stelvio. Gelukkig is dat het geval. Wel is de lucht dreigend, valt er wat regen en is de temperatuur rond het vriespunt; de eerste kennismaking met de Stelvio (in ieder geval dit jaar) is vrij grimmig.
Bij de receptie van het hotel vinden ze het gelukkig niet erg dat we zo laat zijn; we hebben goed weer meegenomen nadat de afgelopen weken gekenmerkt waren door slecht weer. Na gauw ingecheckt te hebben, kunnen we nog een hapje eten (de keuken is gelukkig nog open), daar zijn we wel aan toe. Dan kunnen we de boel uitladen en de fietsen kwijt in de garage.
Hotel Funivia blijkt een écht fietshotel waar men aan alles gedacht heeft: werkplaats met alle gereedschap, wasservice voor fietskleding, hapjes bij terugkomst na fietstochten en zelfs georganiseerde tochten met begeleiding. Het verblijf is ons zeer goed bevallen.
Voor het eerst merk ik dat ik moet wennen aan de hoogte waarop we verblijven. Het hotel ligt op een dikke 1200 meter hoogte en het traplopen naar onze kamer op de 4e verdieping valt zwaar tegen: bij de derde verdieping ben ik buiten adem. Bij de start van de etappe van vandaag vliegt mijn hartslag ook omhoog en ik krijg het maar met moeite omlaag. Als ik echter mijn ritme te pakken heb, gaat het klimmen gelukkig een stuk soepeler en vordert de 30km lange klim snel. Ik ken deze 'achterkant' van de
Stelvio nog van twee jaar geleden en weet precies wat me te wachten staat, dat fietst wel fijn. Dit keer neem ik ook even de
Umbrailpas mee, een zijtak van de Stelvio waarvoor je maar zo'n 100m extra hoeft te rijden. Er staat een snijdende wind, dus na gauw een foto gemaakt te hebben, snel weer dat stukje omlaag en verder met het laatste stukje van de Stelvio. Eenmaal op de top is het goed fris (een graad of 4), dus wacht ik op de rest in één van de restaurants onder het genot van een kop thee. De telefoon gaat; Patrick heeft nog wat meer last van de hoogte en heeft, verstandig, besloten eerder rechtsomkeert te maken. Jan komt enige tijd na mij boven en we zetten de afdaling in, terug naar het dal (Bormio) alwaar de zon de temperatuur op een aangename 20 graden heeft gebracht. Wat een tegenstelling met het weer van gisteren. Blij toe.
Vandaag voert de route ons over de andere reus in dit gebied: de
Gavia. Van deze kant ken ik hem nog niet, maar al gauw valt te merken dat hij minder lastig is dan de andere kant (die ik twee jaar geleden gereden heb). Vanuit Bormio is het wel direct klimmen, maar de steilste kilometers volgen later. Gaandeweg wordt de weg smaller en kronkelt zich naar boven door het bos. Er is telkens minder verkeer en het enige wat je hoort zijn de bellen van de koeien die lui in het gras langs de weg liggen te herkauwen. Als het landschap ook kaler wordt, is her en der nog sneeuw te zien. Bijna boven, bij een meertje is zowaar nog een hele sneeuwmuur langs de weg. De zon zorgt voor een scherpe afscheiding tussen de donkere rotsen en de witte sneeuw en levert prachtige plaatjes.
Bovenop is het niet erg koud, maar de wind maakt het wel wat fris. In het restaurant brandt de houtkachel en ik volg het goede voorbeeld van enkele andere wielrenners door mijn shirtje te drogen te hangen over een stoel naast de kachel. Lekker warm alvorens de afdaling in te gaan. De anderen komen ook boven en we drinken een lekkere bak thee/koffie. Patrick besluit terug te gaan, maar Jan en ik gaan door naar Ponte di Legno om daarna door te steken naar de achterkant van de
Mortirolo. Dit steile kreng (van de voorkant) blijkt ook aan de achterkant bij tijd en wijle flink minne stukken te bevatten (het voorwiel kwam af en toe los van de grond) en waar het in het dal nog vreselijk woei, is het in de beklimming windstil en bloedheet door de stekende zon. Al gauw kan ik m'n temperatuur niet meer goed kwijt en sta ik op ontploffen. Eerst maar eens stoppen om m'n zweethemd uit te doen; na deze striptease gaat het een stuk makkelijker, zeker als ik een fonteintje tegenkom bij een hotel en de watervoorraad kan aanvullen.
Bovenop spreek ik een paar Italianen die ook bovenop de Gavia waren en we bespreken de terugweg: een makkelijke rit, licht stijgend, door het dal terug naar Bormio, waar ook zij in een hotel zitten. Jan komt ook boven en we gaan over de top weer omlaag. In deze steile afdaling is het goed oppassen dat de fiets in het juiste spoor blijft, want zo nu en dan wil het achterwiel wel wegspringen als het asfalt niet al te glad is juist op de plekken waar hard geremd moet worden voor de haarspeldbochten. We pakken de afslag naar Grosio en die afdaling biedt ons een prachtig uitzicht over het dal. Jan doet het wat rustiger aan in de afdaling, dus ik wacht her en der om niet te lang te hoeven wachten beneden in het (warme) dal.
Op de terugweg door het dal blijkt Jan wat meer vermoeid dan ik en hij geeft aan dat ik maar vast vooruit moet gaan richting hotel. Nadat we de lastige afslagen/passages gehad hebben rij ik vooruit en al gauw is Jan uit het zicht verdwenen als ik achterom kijk. Plots stuit ik op een wegopbreking waar de bebording aan duidelijkheid te wensen over laat. Het verkeer wordt door een tunnel geleid en er staat dat er een omleidingsroute is voor fietsers, waarbij een waarschuwing staat voor een helling van 15%. Hier had ik niet op gerekend en ik voel er veel meer om door de aflopende tunnel te gaan. Als ik me richting tunnel begeef, wordt ik echter door de brandweer (die toevallig passeert) erop gewezen dat ik toch echt de omleiding moet rijden. Nog één keer kijk ik naar de wegopbreking, maar zie alleen maar opgebroken weg met ruwe stenen, dus dan toch maar de omleiding. De 15% valt zwaar omdat het totaal onverwacht komt, maar het ergste moet nog komen, want er volgt een 180-graden 'bocht' waarna de provisorisch aangelegde weg nog steiler oploopt. Mijn fietscomputer geeft waarden rondom 19% aan! 'Ze' zullen wel gedacht hebben: die wielrenners komen om te klimmen, zullen we ze krijgen ook. Er is geen enkele informatie over de lengte van de omleiding en het blijft maar klimmen. Dan volgt een lange, schemere tunnel en als er weer licht aan de andere kant te zien is... zie ik dat de weg daarna omlaag voert.
In dalende lijn voert het gelukkig toch weer richting Bormio. Op het laatste stuk vals plat gaat de grote plaat er nog even op om de frustratie over deze 'rotstreek' nog even weg te werken. Bij het hotel aangekomen kijk ik raar op als Jan nog geen minuut later aankomt. Hij blijkt toch de opgebroken weg genomen te hebben die al na een kleine 100m voorzien bleek van asfalt... had ik dat maar geweten, dat had 4km gescheeld en de nodige lastige hoogtemeters. Al met al blij om terug bij het hotel te zijn: moe maar voldaan.
Vandaag staat een iets rustiger rit op het programma: Vanuit Bormio beklimmen we de
Passo Foscagno. De klim loopt heerlijk (niet al te steil) en al vlot bereik ik de top. We hebben gelezen dat Livigno een belastingparadijs is, en inderdaad bovenop de pas is een actieve grenscontrole, maar wielrenners vallen ze niet lastig. Na het maken van de kiekjes ga ik een paar honderd meter terug naar een restaurantje om wat drinken te bestellen en onder het genot van een koel glas sinaasappelsap (wat toch maar weer eens lastig te bestellen was... in zowel Duits, Engels als Italiaans) wacht ik op de anderen die even later in elkaars wiel passeren. Als ook zij terugkeren van de top, blijkt dat ze ook het bord "10%" hebben gezien, en dat schrok blijkbaar teveel af, want ze kondigen aan terug naar het hotel te gaan, terwijl ik door ga, op weg naar Livigno.
De andere zijde van de Foscagno blijkt een hele mooie afdaling met maar weinig bochten en vooral steile doorlopende wegen (tot 14% volgens de waarschuwingsbordjes), waar de snelheid oploopt tot dik boven de 80km/u. Er volgen nog een paar kilometers in stijgende lijn naar de
Passo d'Eira, waarna de weg in dalende lijn naar Livigno loopt. Daar neem ik even een kijkje in het centrum, maar er is niet bijster veel te doen en te zien, dus ik keer weer om en begin aan de terugweg. Vlak voor de start van de klim naar
Passo d'Eira zie ik een ijswinkeltje. Daar had ik nou net zin in: een heerlijke ijsco!
Ik laat het me goed smaken in het gezelschap van een hele familie mussen die erg dichtbij komen in de hoop wat kruimels te krijgen. Dan is het toch echt tijd om weer te klimmen en met de nieuw opgedane energie begin ik aan de klim. Een paar kilometer verder passeer ik een paar lokale Italiaanse wielrenners die met de woorden "bravo" voor nog meer motivatie zorgen. Ik heb de afgelopen dagen prima verteerd en het klimmen gaat nog steeds super. Ook de laatste klimkilometers naar de
Passo Foscagno gaan makkelijk, vooral ook omdat er een paar andere wielrenners een eind voor me rijden en als rode lap fungeren.
Bovenop nogmaals de grens over, waar net een auto doorzocht wordt, en dan volgen nog zo'n 25km in dalende lijn. Heerlijk! In het laatste stukje afdaling (gedeeld met de voet van de Stelvio), kom ik de Astana ploeg tegen, die hier, kort voor de tour, nog een laatste training op hoogte doen. Deze week zijn ook de ploegen van Rabobank en BMC hier aan het trainen, zoals we horen van anderen in het hotel en zien op hun twitter-pagina's (twitter:
Robert Gesink (Rabobank),
George Hincapie (BMC),
Astana).
Bij aankomst in het hotel snel even douchen, omkleden en de fiets op de auto (rest hadden we al eerder ingepakt) om vervolgens koers te zetten naar het volgende hotel.
Dan blijkt maar weer eens dat het (auto)rijden in de bergen toch heel anders is dan op het vlakke en dat het inschatten van de nodige tijd erg lastig is. Gelukkig rijden we door een mooi landschap en is er genoeg te zien. Pas om kwart voor negen 's avonds komen we aan in het hotel in Pedraces alwaar we hartelijk worden ontvangen. De keuken is nog net open en we kunnen nog wat eten. Na een voor- en hoofd gerecht wordt het nagerecht door de gastvrouw/serveerster bereid, want de kok is ondertussen al naar huis. Desalniettemin smaakt alles prima. Na het inchecken gauw de auto uitpakken en dan een welverdiende nachtrust.
Er is veranderend weer op komst, dus we besluiten om wat vroeger op pad te gaan. De Sella ronde ligt voor de wielen en op deze omgang doen we 4 passen aan die rondom het Sella-massief liggen. De spitse pieken van dit gebergte houden we aan de rechterhand en we krijgen het dus van alle kanten te zien. Vanuit het hotel loopt de weg op richting Corvara, alwaar de
Campolongo start. Een vreemde klim want in de begin kilometers is de voornaamste stijging te vinden ín de bochten ipv ertussen.
Daarna wordt hij minder bochtig en ook minder steil en loopt het allemaal wat makkelijker. Op de top weer even wachten totdat we compleet zijn en dan door naar beneden in wederom een vliegende afdaling. De volgende klim is de
Pordoi en met een heerlijk zonnetje is het genieten tijdens de klim. Er rijden nog veel meer wielrenners, en het is heerlijk om ze allemaal voorbij te rijden :)... Verder zijn er veel oldtimers op pad, dus ook wat dat betreft kun je je ogen uitkijken. Op de top pakken we een terrasje en genieten van een kop koffie/thee. Ook is er een standbeeld opgericht ter nagedachtenis van Fausto Coppi, waar we even een kijkje nemen.
Het is vandaag "op en af", want na de afdaling van de Pordoi volgt de
Passo Sella, die toch wel een flink stuk venijniger is dan de andere klimmen. Ietsjes minder soepel wordt ook deze top bereikt, waar het schuilen is voor de wind. Er staat namelijk een koude wind, die flink huishoudt op deze pas. Doordat de klim minder lang is, duurt het gelukkig ook niet zo lang voordat de rest er is, dus kunnen we door naar warmer oorden: het dal. Dan volgt de laatste klim van de dag:
Passo Gardena.
Bovenop hebben we prima uitkijk op wat het weer gaat doen en aangezien we nog een hele middag voor ons hebben alvorens 's avonds het eten geserveerd zal worden, besluiten we hier een bord soep te bestellen. Jan wil graag tomatensoep, maar dat hebben ze niet... nou, doe dan maar groentesoep. Even later worden drie borden rode soep geserveerd met de woorden (in vrije vertaling): "Alstublieft, 3x groentesoep". Toch zat er behoorlijk wat tomaat in, dus laten we het houden op tomatengroentesoep, ook lekker.
Als we meer wolken over de berg zien komen beslissen we terug te gaan naar het hotel. Een lekkere afdaling tot in Corvara wordt gevolgd door een mooie bijtrap-afdaling naar Pedraces. Als we terug zijn, opgefrist en omgekleed zijn, zien we dat het buiten is begonnen te druppen en niet veel later gaat het écht te keer en valt er behoorlijk wat regen. Prima timing vandaag!
Na de wat kortere rit van gisteren volgt nu een steviger etappe die voert over de
Campolongo, Giau, Falzarego en Valparola. De dag begon overigens om 5u met een stevig onweer en veel regen. We wachten totdat het wat opknapt en om 8.30 worden de wegen aardig droog en maken we ons klaar om op pad te gaan. De eerste klim vandaag komt bekend voor van gisteren, waarna we dit keer beneden linksaf slaan. Er volgen een heel aantal mooie kilometers in licht dalende lijn door het dal, met prachtige uitzichten, tot aan de voet van de
Passo Giau. Deze reus brengt ons weer tot boven de 2200 meter hoogte en kent 9 venijnige 'slot' kilometers waarin de helling varieert van 8.5 tot 10%, met uitschieters naar 14%. Ik heb er zin in en vol animo ga ik op pad.
Wederom zie ik in de verte een groep wielrenners fietsen die al gauw uiteenspat op dit steile stuk. één voor één 'vreet' ik ze allemaal op, maar er is 1 die nogal taai blijkt. Ik loop wel op hem in, maar niet zo vlot als anders. Het blijken Italianen te zijn uit de streek en als ik dichterbij hun 'topklimmer' kom, zie ik tot mijn verbazing dat hij toch ergens in de 40 moet zijn. Ik complimenteer hem met zijn rijden en krijg een woordenschat aan Italiaans terug. Na uitgelegd te hebben dat ik maar een héél klein beetje Italiaans spreek, steekt hij zijn duim op, lacht en zegt: "Bravo, Ciao, Goodbye", ik groet terug en met die woorden laat ik hem achter. Blijkbaar heeft hij mij eerder zien aankomen, want nu ik er voorbij ben valt hij helemaal stil en wordt het gat snel groter.
Zo af en toe werp ik een blik op mijn hoogtemeter om in te schatten hoever het nog is naar de top en zie dat de hoogtemeters snel vlotten. De laatste 600 meter (gemeten over de weg) zijn nog venijnig steil en op 300m wordt ik ineens verrast door een enorme plensbui. Er is ook geen mogelijkheid om te schuilen hier, dus dan maar door naar de top. Ik probeer nog wat te versnellen, maar dat is onbegonnen werk, want al snel protesteren de benen tegen deze plotse tempowisseling, dus in hetzelfde tempo vervolg ik mijn weg. Bovenop ga ik gauw het barretje/restaurant binnen en tref op de wc's gelukkig een warme-lucht handdroger tegen waarmee ik mijn knieën en broek wat kan drogen. Een kop thee en apfelstrudel gaat er wel in en terwijl ik me eraan te goed doe komen de Italianen één voor één binnendruppelen. 20 minuten later komen ook Jan en Patrick binnen, een stuk meer verregend. Even later zie ik dat het weer al een stuk verder opgeklaard is en de zon komt er tussendoor. Gauw even wat foto's maken, want daar was ik nog niet aan toe gekomen.
De benen voelen nog goed dus ik wil niet te lang blijven zitten. Ik spreek met de rest af vast door te rijden naar de laatste klim en dan door te gaan naar het hotel. De afdaling is nog nat, dus oppassen geblazen. Na de afdaling even stoppen om m'n regenjasje weer op te bergen en dan weer klimmen naar
Falzarego/
Valparola. Deze passen liggen in elkaars verlengde, zonder afdaling ertussen. Het blijft zwaar bewolkt en de lucht voorspeld weinig goeds. Zo nu en dan regent het wat, maar gelukkig niet zo erg als eerder op de Giau. Het landschap wordt ondertussen weer ruwer en als de boomgrens gepasseerd wordt, blijft een kaal rots-landschap over.
Bovenop de Valparola is een oude vesting/bunker te zien, maar door de koude wind en het regenachtige weer heb ik er weinig oog voor. De eerste paar bochten in de afdaling is het even aftasten. De remmen grijpen niet lekker, maar na een paar bochten raken de velgen op temperatuur en verdwijnt de water-film van de velgen. De wegen worden ook wat minder nat en de snelheid kan omhoog. Ik krijg meer en meer vertrouwen in deze afdaling als de wegen droger en droger worden en laat me als een baksteen vallen. Heerlijk! Als het wat minder steil wordt, gauw het regenjack weer uit en dan heerlijk bijtrappen naar het hotel.
Als ik me gedoucht heb en volgestopt met allerhande zoete lekkernijen gaat de telefoon: "We staan hier bij een rotonde, nog voor La Villa, zijn helemaal koud en kunnen niet meer verder, kan je ons met de auto ophalen?". Ik heb wel een idee waar dat moet zijn, er liggen daar twee rotondes dicht bijeen, wist ik me te herinneren. Onderweg kom ik Jan tegen, die toch doorgereden is, en op 7km afstand van het hotel staat Patrick verkleumd te schuilen bij het hotel. De regen klettert ongenadig op de auto en ik ben blij droog in de auto en niet op de fiets nog onderweg te zitten. Dit is nog vele malen erger dan die bui op de Giau. De achterbank gaat plat en de fiets ligt er zo in. Met de verwarming op hoge stand (ik zweet me rot), en een rillende Patrick weer terug naar het hotel, en zo is het trio weer compleet.
Waar Gesink twee dagen terug vol trots twitterde over hun
7-passen tocht, staat voor mij vandaag de koninginnenrit van deze vakantie op het programma, met maar liefst 8 passen en 4000 hoogtemeters in 140km: de route van de Dolomieten Maraton. Aangezien we in de afgelopen dagen al verschillende delen in de 'originele' richting gereden hebben, besluit ik de route in omgekeerde richting te doen om zo toch nieuwe klimmen aan te doen. De rest doet het rustiger aan vandaag en ze rijden hun eigen route, dus dit wordt een solorit.
Vanuit La Villa sla ik af naar de
Passo Valparola terwijl ik dreigende wolken in het gehele dal zie hangen. In de klim merk ik wel dat het nu iets minder makkelijk gaat want de tocht van gisteren zit nog wat in de benen, toch gaat het ook zeker niet slecht. Na de afdaling volgt de 'achterkant' van de
Giau, waarover dit jaar een rit van de Giro voerde naar de Cima Coppi (hoogste punt). Deze kant is duidelijk minder lastig dan de andere, maar wel iets onregelmatiger. Bovenop doe ik dezelfde bestelling als gisteren, en het smaakt wederom prima.
Het weer klaart ondertussen aardig op al vallen zo nu en dan een paar druppen, maar echt noemenswaardig is dat niet, en het uitzicht verschaft geweldige blikken op het spel tussen rots- en wolkenformaties. De afdaling verloopt vlot, zonde dat dat in verhouding (tot de klim) zo kort duurt, en beneden tref ik een lekker zonnetje aan dat aangenaam gezelschap is tijdens de nu volgende kilometers vals plat omhoog. Af en toe wordt het 'plat' nog valser, want er met zo nu en dan toch nog aardig geklommen worden op dit stuk. Hier ben ik duidelijk in het nadeel ten opzichte van de Dolomieten Maraton in originele richting, want het tijdsverlies hier maak je niet goed in het stukje extra afdaling dat je van de Stelvio hebt. In Arraba ga ik de
Campolongo op langs de kant die ik in de afgelopen dagen al tweemaal afgedaald heb. Dat dalen ging erg fijn hier, dus de klim zal wel wat lastiger zijn. Toch valt het wel mee, want het zijn maar 4km met stijgingspercentages van zo'n 5 tot 9%.
De zon claimt meer en meer ruimte als het wolkendek zich opent als ik begin aan de beklimming van de
Passo Gardena. Bovenop tijd voor een tweede pauze met een kop thee en wederom apfelstrudel. Na nog even gezeten te hebben en gedubd of ik door zal gaan of terug naar het hotel (het loopt toch niet zo lekker meer), besluit ik toch gewoon door te gaan en als ik op de fiets stap, tref ik Jan en Patrick. Na een korte uitwisseling van ervaringen van deze dag, zink ik af tot aan de voet van de
Sella-pas.
Het is erg druk met motoren en vooral in de afdaling is het een kwestie van je positie op de weg afdwingen om niet zelf weggedrukt te worden. Ook een locaal busje rijdt vervelend in de weg, maar gelukkig treft hij twee bochten later een toerist (auto) waar hij niet direct voorbij kan en ik wel :)... dus met een paar ferme pedaalslagen kan ik mijn weg in het gebruikelijke tempo vervolgen. De
Passo Pordoi loopt weer lekker en tot slot volgt nogmaals de
Campalongo, die ook geen hindernis meer vormt. De laatste restjes energie mogen eruit in de vliegende bijtrap-afdaling naar het hotel.
Terug bij het hotel ben ik ook aardig op, maar wel erg voldaan. Met een netto fietstijd van 6u28m heb ik het, naar mijn idee, toch ook niet zo slecht gedaan.
Dag 7: 25-06-11
Gisteravond hebben we al even uitgecheckt, dus kunnen we vanochtend vroeg vertrekken. Na gauw de auto ingepakt en de fietsen opgeladen te hebben vertrekken we omstreeks 5u aan de terugreis, die een stuk voorspoediger verloopt dan de heenreis. Wederom regent het in Duitsland, maar met het verslag van het NK dameswielrennen en de TT in Assen op de achtergrond biedt de nodige afleiding. Zonder noemenswaardige opstopping komen we omstreeks 16.30u aan in Stadskanaal, waarmee deze vakantie tot een einde komt.
Terugblik
In totaal heb ik in 6 dagen 537,9 km gereden en daarin 14900 hoogtemeters overbrugd. De relatief rustige opbouw heeft ervoor gezorgd dat ik de hele vakantie lekker heb kunnen rijden en ook op de laatste dag nog goed genoeg was. Met z'n drieën hebben we een hele fijne vakantie gehad in een super mooie omgeving. Op één dag na was het weer ook prima, dus al met al een zeer geslaagde vakantie.