Dag:
-1
1
2
3
4
5
6
7
8
[Reisdetails]
Italië 2009 - Dolomieten
Dag -1&0: 12/13-07-09
De fiets is er nu ook helemaal klaar voor: De wielen weer 100% recht, netjes gepoetst en voorzien van een nieuw stuurlint. Met de koffers zo goed als gepakt is nog een dagje wachten tot het vertrek. 's Nachts rij ik mijn eerste beklimming al en is ook de eerst afdaling al ingezet... ware het niet dat deze droom nog even moet wachten om uit te komen.
Om 20u gaat de bus pas, dus komt de goed gevulde harde schijf van mijn hard-disk-recorder prima van pas.
Na een hevig onweer en regen 's nachts, waarbij de buschauffeur onverminderd doorjaagde, worden we gewekt door een prachtige zonsopgang als ook de eerste serieuze pukkels in het landschap opdoemen. Niet heel veel later passeren we de Brenner pas en rijden daarmee Italië binnen. De reis zet zich nog even voort totdat we in Bolzano zijn. Daar blijkt maar weer hoe handig een navigatie apparaat is... want de chauffeurs hebben er geen. De juiste afslag wordt gemist en één verder moet gedraaid worden. Daarbij is niet erg veel ruimte en na kleine botsing/kraakactie tussen bus en aanhangwagen gaat de chauffeur over tot uiterst voorzichtig heen en weer steken. Wonderwel weten de wachtende Italiaanse automobilisten hun temperament in te houden. Na tig keer steken staat de bus eindelijk de andere kant op en kan de rit vervolgd worden.
We zijn blij als we even later voor het hotel staan en de benauwde bus uit kunnen (de chauffeurs snapten blijkbaar niet hoe de airco af te stellen: dan weer koud, dan weer warm). We kunnen onze tassen kwijt en ons gauw omkleden om nog even een stukje omgeving te verkennen. Er wordt geopperd om de
Passo Nigra te fietsen waar "wel een lastig stukje in zit".
Met z'n vieren gaan we op pad, en al gauw blijkt dat lekker infietsen er niet in zit... er moet stevig geklommen worden. Als later bordjes lange stukken 14% en verderop zelfs even 20% aangeven, moeten we echt aan de bak. Toch enigszins behoudend (want er staat morgen een beste rit te wachten) kom ik als derde boven en zie mijn twee voorgangers op een terrasje al genieten van een heerlijke
Apfelkuchen mit Sahne en wat te drinken. Dat goede voorbeeld moet gevolgd worden. Niet veel later komt ook nummer 4 boven en zijn we weer compleet. Als ieder zijn natje en droogje weer binnen heeft moeten er natuurlijk nog even wat foto's bij het bord van de col genomen worden en dan kan de afzink ingezet worden.
Waar het bovenop nog lekker van temperatuur was (22 graden), rijden we nu de hitte van de stad weer binnen (37 graden), maar dat alles wel bij een kleine 80 km/u door een stel tunnels, waar de (tegen)wind wat minder vrij spel heeft.
Vandaag staat meteen een monsteretappe op het programma: Maar liefst 4620 hoogtemeters in 123 kilometers. De eerste van vier klimmen begint direct vanuit de start. De benen krijgen dus geen tijd om op te warmen, er moet geklommen worden. Met een procent of 7 start de 20km lange klim naar
Auna di Sopra / Oberinn. Onderweg passeren we de ijsbaan van Collalbo (Klobenstein), die er vrij verlaten en sfeerloos bij ligt. Op de top in Auna di Sopra staat de begeleider klaar met wat kleine versnaperingen. Een locale bewoner heeft hem verteld dat er onweer op komst is en nog voordat we de laatste happen/slokken binnen hebben vallen de eerste druppels. Gauw stappen we op de fiets in de hoop de afdaling nog droog te kunnen nemen, maar die blijkt al nat te zijn.
We vervolgen onze weg over de tweede klim: de
Passo di Pennes (Penser Joch). Deze klim kenmerkt zich door een erg lang tussenstuk dat vals plat omhoog loopt, maar in de laatsten van 36km worden percentages van boven de 9% aangedaan waarmee de top op 2215m wordt bereikt. Na een regenachtige aanloop is de zon meer en meer gaan schijnen en bovenop is er volop zon.
Even na de top kunnen we aanschuiven voor de lunch en die laten we ons goed smaken. Een vlinder denkt, vergeefs, dat ik een welriekende bloem ben. Blijkbaar heb ik me nog niet genoeg ingespannen, maar dat kan kloppen want er staat nog meer te wachten vandaag, namelijk de
Jaufenpass / Passo di Monte Giovo.
Deze klim kent een gemiddeld stijgingspercentage van 8% over 15 kilometer en brengt ons wederom boven de 2000 meter. Er volgt een mooie afdaling waarna er nog een laatste toetje staat te wachten: de klim naar het hotel in
Platt (Plata).
Al slingerend werkt de weg zich omhoog en doet nog even een kleine 14% aan. Ook zit er een bruggetje in waar een aardige kerstboom aan borden bij staat. Na even puzzelen blijkt er niets voor mij van toepassing te zijn. Kort daarna doemt het hotel op.
Echt een super hotel met een leuke sfeer, keurige kamers en prima terras. Het eten is ook prima in orde en is wel verdiend na de tocht van vandaag.
Het enige nadeel staat aan de andere kant van de weg: achter de bomen gaat de kerk schuil. Vanaf 6 uur ('s ochtends) wordt ieder kwartier geslagen en niet alleen om aan te geven welk kwartier het is, maar ook bij welk uur het hoort.
De lastige laatste klim wordt vandaag in omgekeerde richting gereden, dat gaat toch een stukje makkelijker. Daarna volgt de grote weg naar Merano. In de stad is het even zoeken hoe verder te gaan aangezien de routebeschrijving wat karig is en we de grote weg niet verder kunnen volgen: de tunnels zijn verboden terrein voor fietsers. Uiteindelijk vinden we de
radroute naar het westen en blijkt tot onze verrassing het vlakke terrein toch behoorlijk 'vals' te zijn.
Ondanks dat de rivier (stroomopwaarts) gevolgd wordt, begint het fietspad met een serie haarspeldbochten en stijgingspercentages van 10%. Daarna volgt gelukkig een vlakker stuk langs de rivier. Op een gegeven moment eindigt de weg in een splitsing waar geen bordjes meer staan.
Beredeneerd slaan we af en gaat het verder door de appelboomgaarden. Meer en meer gaat het bergop en op een gegeven moment slaat de hellingmeter zelfs uit tot 17%, waarbij een mooi uitzicht wordt gegund op de brede rivier die lager in het dal loopt. Het pad buigt ondertussen af van de richting waarin we moeten. één van ons heeft gelukkig een navigatie-apparaat waarop we zoeken naar een uitweg uit dit doolhof door de appelbomen. Even terug blijken we een kruising rechtdoor te hebben genomen waar we af hadden moeten slaan. Dat doen we alsnog en via een paar plaatselijke regenbuitjes (artificieel ter voeding van de appelbomen) komen we uit in Laces (Latsch) waar we de grote weg weer kunnen volgen.
In Spondinig hebben we de lunch in de tuin van het hotel waar we later weer terug zullen komen, want eerst staat nog de beklimming van de
Passo dello Stelvio te wachten. Deze reus klimt in 25 km meer dan 1800 hoogtemeters en voert tot 2758 meter hoogte. De beklimming vanuit Prad (Prato) staat bovendien bekend om z'n 48! haarspeldbochten die naar de top voeren en komt in de laatste 14 kilometer niet meer onder de 8%. Met al 85 km op de teller hebben m'n benen er niet zo heel veel zin meer in en de beklimming gaat dan ook niet echt gemakkelijk. Om vooral niet te forceren zo vroeg in de vakantie (er staat nog wel één en ander te wachten) doe ik relatief rustig aan.
Desalniettemin doemt de top op en is er de beloning van een prachtig uitzicht. Na even gezeten te hebben ga ik nog even achter een wielershirt en ansichtkaarten aan, waarna een heerlijke afdaling volgt. Waar ik in de eerste dagen nog op zoek was naar de juiste lijnen, heb ik nu het ritme in de bochten te pakken en gaat het dalen een stuk vloeiender. De 48 bochten die in de beklimming nog heerlijke rustpunten waren zijn nu een kwelling voor de remblokken. In het laatste stuk volgen de langere rechte einden en gaat de snelheid nog even lekker omhoog. Helaas is het vrij druk en rijden er aardig wat auto's in de weg. Een Italiaanse chauffeuse laat me met geen mogelijkheid voorbij: iedere keer dat ik ernaast kan komen, kijkt ze me aan en geeft een extra dot gas. Dit spelletje ga ik niet spelen. Na drie keer ben ik het zat en laat dat non-verbaal weten. Even verderop sluit zij aan in een rij auto's achter een vrachtwagentje, mijn kans om er voorbij te komen. Ik kan het niet laten in het voorbijrijden een wegwerp gebaar te maken en wordt terug gegroet met getoeter. Desalniettemin kan ik vlot de hele rij auto's en vrachtwagen voorbij en gaat het laatste stukje afdaling weer lekker vlot.
Dan volgen nog een paar kilometers zo goed als vlak naar het hotel, waarbij een grote vrachtwagen als gangmaker dient. Met 70km per uur zit ik heerlijk in zijn zog totdat er allerhande steentjes uit de laadbak komen zetten. Jammer...
Bij aankomst wordt er nog aan het menu gewerkt (of is het een wegwerkersmenu, of menu om weg te werken of...?), maar 's avonds staat er toch echt weer een lekker prakkie voor onze neus. Het blijkt hier echter wel lastig om aan te geven dat ik jus d'orange wil want "Orangensaft", zelfs met de toevoeging "ohne Gas", leidt bij deze serveerster tot één of andere 'orangina', zodat er 0.4 liter aan bubbeltjes-ranja naar binnen gewerkt moet worden. En dat terwijl ik 's middags op het terras van hetzelfde hotel keurig kreeg wat ik wou.
Vandaag is het ander weer. Kort na de start begint het te regenen en voordat ik het weet zijn mijn schoenen al goed doorweekt. Over de natte klinkertjes gaat het door de stadspoort van Glurns op weg naar de Zwitserse grens. Zonder problemen komen we erlangs, ondanks dat ons van tevoren gewaarschuwd was dat de Zwitsers nog wel eens moeilijk willen doen.
De weg loopt meer en meer op en eerlijk gezegd ben ik wel blij met de temperatuurverlaging die in gang is gezet door de regen. De beklimming gaat makkelijk, ook de laatste kilometers van 9%, en ik kom als eerste boven op de
Ofenpass. Daarna volgt echter een natte en vooral koude afdaling. Gelukkig zitten er niet al te veel bochten in de afdaling, want ik zit bibberend op de fiets. M'n directe 'concurrent' besluit even later i.v.m. het weer voor de korte route te gaan, maar geïnspireerd door de blauwe lucht in de verte ga ik verder. Niet veel later is de pauze en komt de zon er alweer door.
Voorzien van nieuwe energie en weer opgewarmd is de rest van de afdaling droog. In het volgende dal regent het helaas weer, maar er vormt zich een groepje van vier zodat met vereende krachten de relatieve vlakke tussen kilometers van Zernez naar St. Moritz worden overbrugd.
Ondertussen is het weer droog geworden en staat er een flinke wind in dit dal. Dat voorspeld niet veel goeds, want ons is verteld dat de
Passo del Bernina erg lastig kan zijn vanwege de wind. De schoonheid van het dal is groot, maar door de wind tegen is het echt een tochtgat. De kleren drogen dan ook vlot, maar het duurt wel even voordat de toch niet zo steile helling is bedwongen. Vlak voor de top komt er nog een treintje over het smalspoor langszij en na de foto bovenop volgt een mooie afdaling naar het hotel in Poschiavo.
We kunnen nog even het dorpje in, maar niet lang nadat we terug zijn begint het weer te regenen. 's Nachts gaat het goed tekeer met neerslag en harde wind en de volgende morgen blijkt er sneeuw te liggen vanaf 2000 meter hoogte. De hoteleigenaar vertelt dat dit een unicum is (in juli) en via het nieuws horen we dat er verderop in Zwitserland overstromingen zijn geweest, er op de Brennerpas gecontroleerd wordt of iedereen die met de auto boven 2000m komt ook sneeuwkettingen bij zich heeft, etc.
Vanwege de extreme weersomstandigheden van afgelopen nacht en de bijbehorende kou van deze morgen besluiten we met de groep om de route in te korten. We laten de Forcola di Livigno, diens top ligt op 2315m, liggen en gaan via de grote weg naar Tirano en Mazzo di Valtellina. Hier nuttigen we nog gauw even wat 'energiebommetjes' want hier ligt de voet van de
Mortirolo (Passo della Foppa). Dit monster is 12.4km lang en kent een gemiddelde stijging van 10.5% met maxima tot 20% en de 5 middelste kilometers zijn gemiddeld minimaal 12%. Staand klimmen is niet evident aangezien het natte wegdek en de vele bladeren en takjes die door de storm van afgelopen nacht zijn afgebroken ervoor zorgen dat het achterwiel slipt. Toch maar weer gaan zitten is het devies, al zie je de cadans af en toe zakken tot waarden die je niet voor mogelijk had gehouden (38 omwentelingen per minuut, waar mijn optimum op een klim ergens rond 95 ligt), want kleiner dan het verzet 30-25 heb ik niet. Zodra het weer iets vlakker wordt durf ik weer hogere inspanning te leveren (eerder in de klim was ik bang te vroeg te hard te rijden en daardoor stuk te komen zitten) en ben uiteindelijk blij boven te komen, waar ik toch niet zo fris meer ben.
De afdaling is in het begin link met de rommel op de weg en het natte wegdek. Verderop zit er meer afstand tussen de bochten en gaat het tempo weer lekker omhoog. Het laatste stuk gaat vals plat en licht klimmend naar het hotel en doe ik rustig aan om de benen te sparen voor de rit van morgen. Na aankomst verkennen we het dorpje nog even waarbij een bezoekje aan de locale
gelateria niet mag ontbreken.
De inkorting van de rit van gisteren komt niet gek uit want vandaag staat de koninginnenrit op het programma. Het is schitterend weer en de strakblauwe lucht maakt schitterende vergezichten mogelijk. Te midden van dit enorme natuurschoon wil ik mij het snot niet voor ogen rijden en rij dus relatief rustig naar boven (voor zover je daarvan kan spreken op lange stukken boven 9%) op de eerste col: de
Gavia; ondertussen mijn ogen uitkijkend en m'n fototoestel in de hand. Wat een prachtig uitzicht heb je hier. Bovendien ligt er in de laatste kilometers nog sneeuw (de wind heeft zelfs een heuse sneeuwwal opgeworpen), wat heeft een mens nog meer te wensen. Voordat ik het weet ben ik dan ook boven, met het gevoel geen centje pijn geleden te hebben.
Bovenop (2621m) blijkt bovendien de aankomst te zijn van een klimtijdrit vanuit Bormio; de andere kant van de berg. Nadat ik m'n foto's genomen heb begint de omroeper enthousiast te worden: de eerste renner komt eraan. Gauw even naar de finish boog toe en daar zie ik de winnaar over de streep komen. Met een indrukwekkende vaart komt hij boven. Zodra ik afdaal snap ik overigens waarom: vlak voor de top zit een lang vlak stuk en de verdere beklimming is lang niet zo steil als de bekende kant (die wij gefietst hebben).
Ik baan me een weg door de omhoog rijdende renners om de afdaling in te zetten. Even voor Bormio is de lunch op een zonovergoten pleintje in een klein dorp. Na nog een klein stukje afdaling tot in Bormio knikt het hoogteprofiel weer in andere richting en gaat het weer bergop: de
Stelvio, deze keer vanaf de 'mietjes-kant'. Dat begrip is overigens uiterst relatief, want ook deze kant is goed voor 1543 meters hoogteverschil met gemiddeld 7% over 22 kilometer. De laatste 10 kilometer gaan niet zo lekker meer want m'n rug speelt op, maar het uitzicht maakt veel goed. Ook hier ligt bovenop nog sneeuw, een heel ander plaatje dan een paar dagen geleden. Een negatief puntje is dat we deze klim op zondag rijden, een dag waarop alle Italianen op hun motor stappen en de bergwegen onveilig maken. Ik ben dan ook de tel kwijt hoeveel motoren me voorbij gescheurd zijn in de beklimming. Daarbij vliegen ze bovendien rakelings langs je en geven extra tussengas in de tunnels om er blijkbaar zeker van te zijn dat hun motor nog loopt; ja... zij hebben oordopjes in en een integraalhelm op, maar wij niet!
Tot slot volgt weer de afdaling met 48 haarspeldbochten naar het hotel in Spondinig dat we al eerder aangedaan hadden. Bovenin is het nog koud en spat smeltwater op van de weg en dus liggen de bochten er link bij, maar wat verder naar beneden loopt de afdaling echt lekker. In de lange halen met 'lopende' bochten onderin de klim zijn de rollen omgedraaid als een groepje motoren mij niet voorbij kan/durft.
Alweer de laatste etappe, de tijd is omgevlogen. Het begint met een rit langs de rivier naar Merano. Vanaf deze kant is de
radroute een stuk makkelijker te volgen. Dan slaan we af en nemen de Via Palade voor de
Passo delle Palade: een 18km lange klim aan 6.6% die erg regelmatig is. Gisteren reed Contador in Verbier de concurrentie op een dikke minuut en blijkbaar heeft dat als inspiratie voor vandaag gewerkt. De benen zijn super en vanuit de start van de klim pak ik een hoog beentempo (95 rpm) en houd dat vol. één voor één hoor ik de anderen lossen. Zonder om te kijken rij ik in één streep naar de top. De rest van de groep van 8, waarmee we de klim begonnen, komt binnen op 3,7,11,...,28 minuten. De 'gele trui' haal ik er niet mee want daarvoor heb ik de afgelopen dagen te rustig aan gedaan, maar het lekkere gevoel dat de klim opleverde is er niet minder om.
De afdaling loopt totaal niet doordat er een stevige tegenwind staat. Erg jammer, want omdat er nauwelijks bochten in zitten (geen waarvoor je moet remmen in ieder geval) zou dit een snelle afdaling zijn bij een gunstiger wind. We komen ergens halverwege uit op de
Passo della Mendola, waarvan de laatste kilometers ons de laatste hoogtemeters opleveren. Tot slot volgt de afdaling naar Bolzano en na een verrassend makkelijke tocht dwars door de stad komen we weer bij het hotel uit waar de reis ook startte.
Ondertussen is de temperatuur opgelopen tot maar liefst 37 graden, dus het zwembad is een welkome afkoeling.
Dag 8&9: 21/22-07-09
De bus vertrekt pas om 22u, dus er is nog een hele dag door te brengen. Het lijf geeft aan eerst wel weer voldoende gefietst te hebben en bovendien moedigt te hoge temperatuur in de stad ook niet echt aan tot een extra fietstochtje. Het merendeel van de groep denkt er net zo over en dus staat de laatste dag in Italië in het teken van een bezoek aan het centrum van Bolzano. Tussen de middag eten we pizza bij een leuk eettentje en als toetje nemen we een ijsje van een naburige ijswinkel. Voordat de hitte werkelijk ondragelijk wordt, keren we terug naar het hotel. Voor vanavond en onderweg heb ik bij de bakker heerlijk
Apfelbrot gehaald: licht met poedersuiker bestrooide broodjes met appel en hele hazelnoten.
Aan het eind van de middag trekt ineens een onweersbui over de berg waarachter we het al enige tijd zagen bliksemen. De lucht trekt dicht, maar uiteindelijk vallen er slechts een paar druppels en klaart het net zo snel weer op. Vanaf het terras zien we de bus aankomen, dus in de benen om de tassen en fiets in de bus te krijgen. Tijdens de terugreis lukt het slapen iets beter dan de heenreis, maar tegen de tijd dat we de Nederlandse grens naderen ben ik het zitten wel zat. De Duitse
Autobahnpolizei denkt daar echter anders over, want de bus wordt verzocht (ongetwijfeld "vriendelijk doch dringend") te volgen en bij de volgende afrit volgt een controle van papieren (en vast ook rijtijden). Gelukkig hoeven we niet allemaal een plas in te leveren (tja... we zijn wel wielrenners hè) en verdere inspectie blijkt niet nodig. Na een kwartier oponthoud gaat de reis verder en komen we via Venlo het land weer binnen en om 10.20u stopt de bus in Eindhoven en vrij brak stap ik uit. De harde realiteit: de reis zit er weer op!
En wat stond er 's avonds op het menu (na een week lang Italiaanse pasta gegeten te hebben)? Oer-Hollandse stamppot boerenkool met worst!
Terugblik
Al met al was het een geweldige vakantie met overwegend prachtig weer, een leuke groep en uitstekende begeleiding. Ook de hotels en het eten waren prima in orde. Waar ik vorig jaar direct vanaf de start hard omhoog reed en daardoor helemaal gesloopt raakte gedurende de week, heb ik dit jaar rustiger aan gedaan en daardoor een stuk beter een week lang klimmen doorstaan. Een supertijd op de Stelvio (waar ik van tevoren stilletjes op gehoopt had) zat er daardoor niet in, dus daarvoor moet ik nog maar een keertje terug.
In totaal heb ik in 7 dagen 731,6 km gereden en daarin maar liefst 20530 hoogtemeters overbrugd.